Verzet door en vervolging Nederlandse communisten: arrestatieacties

Van de verzameling namen van personen die een relatie met het communistisch verzet hadden, bijna allemaal communisten maar niet allemaal, heb ik een aantal aspecten getalsmatig gevangen. Hieronder vermeld ik de totalen van een aantal aspecten en de samenhang tussen een aantal aspecten. Omdat het veel arbeid vergt, zal ik deze getalsmatige gegevens niet aanpassen indien in de toekomst nog wat nieuw gegevens worden gevonden of een ten onrechte opgenomen naam wordt verwijderd. De onderstaande gegevens zij gebaseerd op wat ik eind december 2023 weet over de tot dat moment achterhaalde 5824 personen.

Het aantal nacht-und-Nebel-gevangenen is veel te laag, doordat de kampadministratie van Groß-Rosen aan het eind van de oorlog is vernietigd. Daarom is van de vele daar gestorven gevangenen niet bekend of ze de Nacht-und-Nebel-status hadden. In Groß-Rosen hadden veel gevangenen, maar niet alle, de Nacht-und-Nebel-status met om die reden een Schreibverbot.

(Doordat de provider van de website slechts een primitieve editor voor de opmaak beschikbaar stelt, die geen fatsoenlijke tabellen mogelijk maakt, zal ik de gegevens regelgewijs presenteren.)

Overzicht van arrestatieacties:

2 mei 1940: Internering leden van Scheepssabotage-groep
10 mei 1940: Internering CPN-functionarissen
12 mei 1940: Samenwerking politie Aken en Maastricht-1
Medio mei 1940-juni 1940: Geheime Feld Polizei
23 mei 1940: Vlieland
25 mei 1940 – 30 november 1940: Wollweber
25 mei 1940 – ?: Duitse emigranten
13 augustus 1940: Eerste Duitse moord in Nederland
12 en 24 september1940: Massa-arrestaties van communisten mijnstreek
8-december-1940 – 13 februari 1941: Massa-arrestaties van communisten mijnstreek
22 februari 1941 – 23 februari 1941: Razzia Waterlooplein in Amsterdam
25 februari 1941 – 21 maart 1941 Februaristaking
28 februari 1941 – 1 maart 1941: Samenwerking politie Aken en Maastricht-2
28 februari 1941 – 23 juni 1941 Noorderlicht
1 maart 1941 – 23 mei 1941 Rotterdam
7 april 1941 – 28 mei 1941 Voorbereiders Februaristaking
17 april 1941 – 22 juni 1941 Amsterdam
28 april 1941 – 30 oktober 1941 Eerste infiltratieactie Haagse Politie Inlichtingendienst
25 juni 1941: Aktion CPN
2 juli 1941 -16 oktober 1942: Amsterdam
4 juli 1941 – 7 oktober 1941: Rotterdam
3 september 1941 – 2 februari 1942: Deventer-Voorst-Zutphen
4 september 1941 – 15 juni 1942: Gevolgen van martelmoord op Herman Holstege
September 1941 – 16 oktober 1942: Utrecht
7 oktober 1941 – november 1941: Noorderlicht
13 oktober 1941: Uitgeest
1 december 1941 – 17 augustus 1942: Zuid-Limburg
9 januari 1942 – 16 oktober 1942: Rotterdam
18 januari 1942 – 30 november 1942: Den Haag
26 februari 1942 – 6 april 1942: Twenthe
2 maart 1942 – 7 juli 1942: Kop van Noord-Holland
2 mei 1942 – 11-7-1942 Delft, tweede infiltratieactie Haagse Politie Inlichtingendienst
20 mei 1942 – 21 juni 1942 Het Gooi
1 juni 1942 – 23 november 1942: Noorderlicht
30 juni 1942 – 19 augustus 1942: Rote Kapelle
6 juli 1942 – 11-8-1942 Joodse families Velleman en Koopman
7 juli 1942 – 7 juli 1944: Westerbork
3 september 1942 – 2 maart 1945: Regio Deventer – Zutphen
8 september 1942 – 31 augustus 1944: Communistische gijzelaars
17 september 1942 – 2 november 1942: Voorst, Terwolde, Deventer
20 oktober 1942 – 25 april 1945: Amsterdam
23 oktober 1942 – 1 december 1942: Twenthe: Hazemeijer-groep
17 oktober 1942 – 17 mei 1943: Nederlandse Volksmilitie
29-10-1942 – 11-4-1945: Het Gooi
18 oktober 1942 – 16 maart 1943 Rotterdam
11 november 1942 – 7 december 1942: Hollandia-Kattenburg
November 1942 – 25 april 1945: Provincie Utrecht
16 november 1942 – 23 april 1945: Zaanstreek
30 november 1942 – April 1945: Twenthe
6 december 1942 – 10 maart 1943: Den Haag: Derde infiltratieactie Haagse Politie Inlichtingendienst
21 februari 1943 – 1 februari 1943: IJmond
Februari 1943: Haarlem
1 maart 1943 – 13 maart 1945: Groningen
Maart 1943 – 8 maart 1945: Haarlem
22-11-1943 – 23-11-1943: Zaanstreek
15 maart 1943 – 6 maart 1945: Den Haag
1 mei 1943 – 3-mei 1943: April-mei stakingen
22 juni 1943 – 4 november 1943: CS6
10 november 1943 – 14 november 1943: Landelijke leiding CPN
28 maart 1944 – 27 juli 1944: Mededelingenblad De Waarheid in Den Haag
24 april 1944 – 27 april 1944: Persoonsbewijscentrale in Den Haag
15 mei 1944 – 28 juni 1944: Leiden
10 juli 1944: ’t Hooge Nest in Naarden
12 december 1944 – 15 december 1944: Terwolde
16 februari 1945: Haarlem
29 januari 1945 – maart 1945 Friesland
9 maart 1945: Den Haag: Vierde infiltratieactie Haagse Politie Inlichtingendienst

Totalen per aspect

Totaal aantal personen: 6009
Vrouw: 1163
Van Joodse afkomst: 746
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 21
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 90
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 3741
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 1920 (33 %)
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 223 (4 %)
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 2165 (37 %)
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 418 (7 %)
Nacht-und-Nebel-gevangene: 160
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 1919 (33 %)
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 170
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 117
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 653
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 444
Waarheid-lezer bij de razzia op het bedrijf Hollandia-Kattenburg: 148
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 123
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 380
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 105
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 32
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 121
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 15
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 5
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1463 (24 %)
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1562 (37 % van overlevenden)
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 257
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 762

Arrestatieacties

Hieronder volgen gegevens betreffende enkele arrestatieacties tegen communisten die bijzonder zijn vanwege hun omvang, opmerkelijke gevolgen of de bijzonderheid van de personen. Niet alle arrestaties gedurende de gehele bezettingsperiode zijn in deze selectie van arrestatieacties inbegrepen.

Sommige personen zijn twee of drie keer gearresteerd en eentje zelfs vier keer. Daardoor zijn ze bij meerder arrestatieacties opgenomen. De stromen arrestaties in de tweede helft van de oorlog in een aantal grote steden hebben een lange looptijd van bijna een jaar tot enige jaren. In die periodes vonden soms specifieke arrestatieacties plaats. Die arrestatieacties heb ik apart vermeld en de betrokkenen heb ik niet in die stromen arrestaties opgenomen.

Bij enkele arrestatieacties, zoals de Aktion CPN, heb ik ook niet gearresteerde personen opgenomen, die al waren ondergedoken, op het laatste moment wisten te vluchten of niet gearresteerd konden worden omdat ze elders te werk waren gesteld of al eerder gearresteerd of vermoord waren.

Bij onderstaande gegevens staan bij plaatsen van gevangenschap en overlijden twee getallen vermeld. Het eerste betreft de gevolgen van de betrokken arrestatieactie en het tweede is inclusief de gevolgen van latere arrestatieacties. Het eerste cijfer geeft aldus het gevolg van de arrestatieactie en het tweede het uiteindelijke lot na hernieuwde arrestaties.

2 mei 1940: Internering leden van Scheepssabotage-groep

Op 2 mei 1940 liet de Nederlandse regering 18 prominente NSB’ers arresteren. In het licht van de dreigende Duitse invasie was dat begrijpelijk, alhoewel het onbegrijpelijk is dat er niet veel meer NSB’ers gearresteerd werden. Dat niet arresteren maakte het mogelijk dat tijdens de kort daarop volgende oorlogsdagen in Den Haag politiemannen vanaf het dak van de Willemsparkflat werden beschoten, waarbij twee doden vielen. Nog onbegrijpelijker is dat er ook drie communisten gearresteerd werden, die de doodsvijanden waren van de Duitsers. Het waren leden van de groep Wollweber die zich tussen 1935 en 1939 bezig hadden gehouden met anti-Duitse acties zoals het tot zinken brengen van Duitse schepen die oorlogsmateriaal naar de Duitse troep in Spanje brachten. Deze communisten konden onmogelijk als handlangers van Duitsland beschouwd worden, maar werden desondanks door de criminele christelijk-liberale regering gearresteerd. Uit het vervolg wordt duidelijk dat er ook de opdracht werd gegeven de communisten onder geen beding vrij te laten, maar eventueel aan de Gestapo te overhandigen. Dit laatste moet als een moordaanslag beschouwd worden, want in januari 1935 was door de Duitse regering via de Amsterdamse commissaris Karel Henri Broekhoff aan de Nederlandse te kennen gegeven dat communisten die acties tegen de Duitse regering ondernamen met de doodstraf rekening moesten houden.

De arrestanten werden opgesloten in zestiende-eeuwse fort Prins Hendrik bij het dorp Ooltgensplaat in Zeeland. Op 13 mei naderden de Duitse troep en Zeeland en werd besloten de gevangenen met de terugtrekkende troepen mee te nemen. Bij de Nederlandse capitulatie op 15 mei bleven Nederlandse troepen in Zeeland doorvechten. Op die dag kwamen de gevangenen in het Zeeuws-Vlaamse Sluis aan. Daar werden ruim 100 gearresteerde protestantse Duitse Joodse vluchtelingen bij de gevangenen gevoegd. Het kenmerkt het antisemitische karakter van de christelijk-liberale overheid. Vanuit Sluis werden de meer dan 120 gevangenen met de terugtrekkende troepen richting Calais meegevoerd. In Noord-Frankrijk werden de Duitse Joden vrijgelaten. Maar de NSB’ers en de communisten werden op 30 mei 1940 aan het Duitse leger overgeleverd, wat de vrijlating van de NSB’ers betekende.

De drie communisten werden naar Hamburg overgebracht, in welke havenstad al sinds enige jaren het onderzoek naar scheepssabotagegroep was ondergebracht. De communist Feij besloot om de leden van de groep Wollweber aan de Duitsers te verraden en redde zo zijn leven. De twee anderen werden zwaar gemarteld en na verloop van tijd naar een concentratiekamp overgebracht, waar ze onder godsgruwelijke omstandigheden om het leven kwamen. In hoeverre het verraad van Feij heeft bijgedragen aan de arrestatie van leden van de groep Wollweber is onduidelijk. De namen van veel leden waren al in 1937 door de politiespion Anton van de Waals achterhaald en door de Rotterdamse politie-inspecteur Christoffel Bennekers tijden een bijeenkomst in Hamburg aan de Gestapo overhandigd.

Feij werd vanwege zijn verraad tot achttien jaar gevangenisstraf veroordeeld, wat een veel zwaardere straf was dan NSB’ers of politiefunctionarissen kregen, die wel honderd keer zoveel mensen de dood in hadden gedreven. De ware moordenaars van de twee communisten, minister Dijxhoorn en de ARP-minister Gerbrandy werden niet vervolgd.

Gearresteerde communisten: 3

Waren door de Centrale Inlichtingendienst geregistreerd: 2 / 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van gevangenschap: 2 / 2
Werd na de oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd: 2 (1 dood)

10 mei 1940: Internering CPN-functionarissen

Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. De Nederlandse regering had in de voorgaande maanden een actie voorbereid om meer dan duizend personen te arresteren die als staatsgevaarlijk werden geacht. De meesten waren NSB-leden, maar er werd ook een groot aantal communisten gearresteerd. Het aantal gearresteerde communisten heb ik niet kunnen achterhalen. Het moeten er minstens enige tientallen zijn geweest, maar er werd ook door slachtoffers ook over meer dan honderd gesproken en misschien waren het er zelfs enige honderden. Het arresteren van de communisten was absurd, want ze waren de grootste vijand van Duitsland. Echt staatsgevaarlijk waren politici van de RKSP (CDA), ARP (nu CDA), LSP (nu VVD) en VDB (nu VVD). Deze politici werkten al sinds 1935 met de Gestapo samen en waren er voor verantwoordelijk dat Duitse spionnen vrijuit in Nederland en Nederlands Indië hun gang konden gaan. Staatsgevaarlijke politici die met de Gestapo samenwerkten en Duitse spionnen faciliteerden, het waren dus feitelijk landverraders, waren de achtereenvolgende ministers van Justitie Van Schaik (RKSP), Goseling (RKSP), Gerbrandy (ARP) en de burgemeesters De Vlugt (Amsterdam, ARP), Oud (Rotterdam, VDB) en De Monchy (Den Haag, partijloos liberaal).
De regering had het gevangeniscomplex De Krententuin in Hoorn gereserveerd om daarin de meeste arrestanten op te sluiten. Er waren hokken met tralies afgesloten, zodat er geen privacy was, er lag wat stro op de grond waarop men moest slapen en zitten en er waren geen toiletten, zodat men het maar op de grond moest doen en er soms noodgedwongen in de viezigheid gelegen moest worden. Het waren Middeleeuwse toestanden die de regering maandenlang had voorbereid. De gevangenen werden met twee of drie personen per hok opgesloten. Andere arrestanten werden in Amsterdam in de Centrale Markthallen en in het gebouw van de Stadsdoelen opgesloten.
Na de Nederlandse capitulatie werden bijna alle gevangenen op 15 mei 1940 vrij gelaten. Minstens een communist, een Spanjestrijder, werd pas in augustus 1940 vrij gelaten, waaruit valt af te leiden dat de Nederlandse christelijke en liberale autoriteiten veel meer hekel hadden aan de toekomstige communistische verzetsstrijders dan aan de landverraderlijke NSB’ers.

Over het kleine deel van de gearresteerde communisten waarvan ik de namen heb kunnen achterhalen, kan het volgende gemeld worden over onder andere hun lot na een nieuwe arrestatie:

Aantal personen: 18
Was van Joodse afkomst: 3
Was Spanjestrijder: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 11
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 4
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 8
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 4
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 2
Werd later lid van de Nederlandse Volksmilitie: 1
Werd in 1941 gearresteerd tijdens Aktion CPN: 6
Werd gearresteerd tijdens gijzeling van communisten in 1942: 1
Waren door de Centrale Inlichtingendienst geregistreerd: 16
Werd tijdens oorlog opnieuw gearresteerd: 12
Zat in Duits concentratiekamp: 0 / 5
Was Nacht-und-Nebel-gevangene: 3
Door vervolging of verzet om het leven gekomen: 0 / 6
Werd na de oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd: 10
Ontving Verzetsherdenkingskruis: 2

12 mei 1940: Samenwerking politie Aken en Maastricht-1

Op 12 en 13 mei 1940, dus nog voor de Nederlandse capitulatie, werden in een samenwerking tussen de politie in Aken en Maastricht enkele communisten gearresteerd. Ze werden meteen naar Aken afgevoerd. Hun namen waren al voor de oorlog door de Maastrichtse politie aan die van Aken doorgeven. Vermoedelijk zijn ze na verloop van tijd allemaal weer vrij gelaten. Van een persoon heb ik de identiteit kunnen achterhalen: hij werd op 27 maart 1941 weer vrijgelaten.

Gearresteerd: 12 mei 1940, vrijgelaten: 27-3-1941
Opnieuw gearresteerd tijdens Aktion CPN: 1 / 1
Afgevoerd naar Duits concentratiekamp; 0 / 1
Was Nacht-und-Nebel-gevangene; 1
Overleden: 0 / 1

Medio mei 1940-juni 1940: Geheime Feld Polizei

Een paar dagen na de Nederlandse capitulatie kwamen drie leden van de Duitse Geheime Feld Polizei naar Nederland met een lijst van te arresteren personen. De namen van de politiemannen zijn Kilb, Kögel en Häckel. Ze waren in ieder geval actief in Amsterdam en Rotterdam, maar gezien de hiaten in de arrestatiedata vermoedelijk ook in andere steden, maar daar heb ik geen gegevens over kunnen vinden. In Amsterdam en Rotterdam werden Nederlandse politiemannen ingeschakeld om bij de arrestaties te assisteren (in Rotterdam kwam het verzoek tot assistentie bij burgemeester Oud op tafel). De arrestanten werden één of enkele dagen in Nederlandse gevangenissen opgesloten; enkelen werden spoedig weer vrijgelaten, terwijl de meesten naar Duitsland werden afgevoerd. De arrestanten in Amsterdam waren pensionhouders, kooplieden, Duitse emigranten en enkele Nederlandse communisten; de pensionhouders hadden opmerkelijk grote bedragen bij zich (enkele tientallen tot honderden guldens, terwijl de communisten maar enkele centen op zak hadden). De meesten werden na enige weken of maanden vrijgelaten, maar de communisten onder hen niet. Tegen een Duitser werd in 1942 een proces wegens ‘Hochverrat’ gevoerd; de uitspraak ken ik niet en of het een communist was weet ik ook niet. De namen van de Nederlandse communisten waren al voor de oorlog door de Centrale Inlichtingendienst aan de Gestapo doorgegeven.
Er werden 5 communisten gearresteerd en drie in Amsterdam en twee in Rotterdam. Van hen is Isaac John de Nooter de Nederlander die in Nederland gearresteerd werd die het langst in Duitse gevangenschap heeft doorgebracht: van 20 mei 1940 tot zijn dood bij de ondergang van het schip Cap Arcona op 3 mei 1945.

Aantal gearresteerde communisten: 5 (drie mannen en twee vrouwen)
Was van Joodse afkomst: 2
Waren door de Centrale Inlichtingendienst geregistreerd: 2
Vrijgelaten: 1 man en 2 vrouwen, waarvan een vrouw later opnieuw gearresteerd en vermoord werd.
Afgevoerd naar Duits concentratiekamp: 2 / 4
Verbleef in gevangenis (behalve Aken) of ander soort kamp in Duitsland: 5 / 5
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 0 / 1
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 0 / 1
Overleden: 2 / 4
Werd na de oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd: 2 (waarvan een dode)

23 mei 1940: Vlieland

Voor de oorlog had de Nederlandse regering een aantal Duitse communistische vluchtelingen gearresteerd en op Vlieland geïnterneerd. De mesten van hen waren actief in het Duits communistisch verzet dat vanuit Nederland opereerde met steun van Nederlandse communisten. Verschillende van hen waren lid van de groep Wollweber. Er waren vier Spanjestrijders bij. Doordat Vlieland een eiland was, was er geen mogelijkheid om te vluchten: de veerboot naar het vasteland werd in de gaten gehouden en er werd voortduren gecontroleerd of iedereen nog aanwezig was. De geïnterneerden hielden rekening met een Duitse inval in Nederland en dat ze in dat geval een grote kans liepen vermoord te worden.
Na de Nederlandse capitulatie werden de 39 geïnterneerden van dat moment aan de Duitse bezetter uitgeleverd. Op 23 mei 1940 werden de geïnterneerden door de bezetter naar de gevangenis in Groningen overgebracht. Van daaruit werden ze naar gevangenissen in Duitsland overgebracht. Sommigen werden na verloop van tijd vrijgelaten en een paar keerde naar Nederland terug, omdat ze met een oorspronkelijk Nederlandse, maar door hun huwelijk stateloze, vrouw getrouwd waren (één huwelijk werd op 9 mei 1940 op Vlieland gesloten!) Een van die vrouwen heeft zelfs nog een rol gespeeld in het communistisch verzet in Nederland. Anderen werden gedwongen om bij de Wehrmacht in het strafbataljon 999 te dienen, waarbij er een om het leven is gekomen bij een poging om naar de Russen over te lopen. Een aantal werd in een proces tot een lange tuchthuisstraf veroordeeld, die in een tuchthuis of concentratiekamp moest worden uitgezeten. Daarbij is een aantal om het leven gekomen. Ook werd een als Nederlander geborene uitgeleverd: hij was in Duitsland gaan wonen. Hij had de Duitse nationaliteit verkregen, maar die werd hem in 1933 per decreet ontnomen, waardoor hij stateloos was geworden.
Volgens een bron zijn veertien personen om het leven gekomen, maar op individuele basis heb ik voor drie personen een bevestiging daarvoor gevonden, terwijl ik van slechts tien personen heb gevonden dat ze de oorlog hebben overleefd (via internet is de informatie erg spaarzaam).
De christelijk-liberale Nederlandse regering is medeplichtig aan deze moordpartij, want al in 1935 had de Duitse Gestapo, waarmee nauw werd samengewerkt, aangegeven dat Duitse communistische en sociaaldemocratische vluchtelingen met de doodstraf rekening moesten houden indien ze in Duitse handen vielen. De op Vlieland geïnterneerde Otto Pentzek werd in juli 1938 aan Duitsland uitgeleverd en vrijwel meteen zonder enige vorm van proces in Emmerich doodgeschoten, zodat de doodsbedreiging voor de Nederlandse regering overduidelijk was.
Volgens naoorlogse normen die voor niet-communisten golden zouden zij allen als verzetsman geteld moeten worden, omdat zij verenigd waren in een organisatie die van plan was verzet te plegen tegen een Duitse bezetter. Op deze grond werden leden van het Nederlands Oranjeleger, ook wel aangeduid als Oranjegarde, als verzetspersoon geteld, terwijl ze geen enkel verzet hadden gepleegd en ook geen concrete plannen daartoe hadden. Zij hadden zich ter camouflage verenigd in een gymnastiek club en waren niet verder gekomen dan gymnastische oefeningen. De mannen op Vlieland waren al voor de oorlog betrokken bij uiterst riskante verzetsactiviteiten tegen Duitsland en waren van plan om dat bij een bezetting voort te zetten. Maar door de typisch christelijk-liberale discriminatie golden voor communisten na de oorlog andere normen, wat voor vele weduwen van omgekomen communistische verzetsmensen die verzetskranten hadden vermenigvuldigd of gedistribueerd jarenlange bittere armoede betekende, omdat ze van een uitkering werden uitgesloten.
Ik heb hun namen hier niet opgenomen, omdat ze nooit aan het communistisch verzet hebben meegedaan vanwege dat ze bij het uitbreken van de oorlog al geïnterneerd waren.

25 mei 1940 – 30 november 1940: Wollweber

Op 25 mei 1940 werden drie leden van de groep Wollweber gearresteerd, waarbij twee Duitse vluchtelingen. Vermoedelijk zijn de arrestaties gebaseerd op gegevens die de Nederlandse regering eind 1937 aan de Gestapo in Hamburg had verstrekt. Op 29 mei 1940 werd in Rotterdam door de Geheime Feldpolizei met assistentie van door burgemeester Oud opgetrommelde politiemannen het echtpaar De Kadt gearresteerd. Tot 30 november 1940 werd 28 leden van de groep Wollweber gearresteerd, waarbij 12 leden in de eerste week van oktober. De latere arrestaties houden waarschijnlijk samen met het verraad door Adrianus Feij die op 30 mei 1940 door het Nederlandse leger in Calais aan het Duitse leger werden uitgeleverd. Andere leden van de groep Wollweber werden pas maanden tot jaren later gearresteerd tijdens andere acties tegen het communistisch verzet. Een persoon werd vrijgelaten, maar bij de Aktion CPN opnieuw gearresteerd.

De meeste leden werden tijdens verhoren zwaar gemarteld. Voor zover ze niet vermoord werden, kwamen ze allemaal voor de tijd van de rest van de oorlog in tuchthuizen of concentratiekampen terecht. Doordat de gegevens van de groep ondanks dat van de meesten ging strafbaar feit bekend was al in 1937 aan de Gestapo werden verstrekt in de wetenschap dat de leden de doodstraf konden verwachten mochten ze in Duitse handen vallen, is de Nederlandse regering medeplichtig aan deze moordpartij.
Van de overlevenden is Arie Treurniet de Nederlander die in Nederland gearresteerd werd die de langste Duitse gevangenschap overleefd heeft; van 25 mei 1940 tot zijn bevrijding in Buchenwald op 11 april 1945. (Overigens heeft de Nederlandse communist Willem Gerhard Geusendam een veel langere Duitse gevangenschap overleefd: hij woonde in Duitsland en nam binnen de KPD deel aan het Duitse verzet tegen Hitler en werd al in 1935 gearresteerd.)

Gearresteerd: 29
Was van Joodse afkomst: 5
Was Spanjestrijder: 3
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 18 / 19
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 16 / 16
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 5 / 5
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 1 / 1
Op lijst van communistische gijzelaars van september 1942, ondanks al vermoord of in arrest: 3
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van gevangenschap: 19 / 20
Waren door de Centrale Inlichtingendienst geregistreerd: 12
Werd na de oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd: 17 (9 dood)
Ontving Verzetsherdenkingskruis: 1

25 mei 1940 – ?: Duitse emigranten

Op 25 mei 1940 begon Duitsland met het transport van Duitse politieke vluchtelingen terug naar Duitsland. De meesten waren communist. De inlichtingendienst had hen geregistreerd en die gegevens waren in handen van de bezetter gespeeld. Velen van hen waren betrokken bij het vooroorlogse Duits communistisch verzet tegen Hitler en een del was al betrokken bij het Nederlandse communistisch verzet. Er moeten tijdens de oorlog veel doden onder hen gevallen zijn, maar er zijn geen gegevens over beschikbaar. De Nederlandse regering is in belangrijke mate verantwoordelijk voor deze moordpartij. Er waren minstens twee leden van de groep Wollweber bij, waarvan er een vermoord is.

13 augustus 1940: Eerste Duitse moord in Nederland

Op 13 augustus 1940 werd Pieter Philippus van den Berg gearresteerd. Hij is in 1912 veroordeeld tot een gevangenisstraf vanwege ‘opzettelijke brandstichting’. Hij had in de eerste helft van de jaren twintig in Oberhausen in Duitsland gewoond en was vervolgens naar Brussel vertrokken. Hij werd op 13 augustus 1940 gearresteerd. De achtergrond van de arrestatie is onbekend, vermoedelijk heeft het te maken met de internationale achtergrond van Van den Berg. Volgens de Duitsers pleegde hij op 28 augustus 1940 zelfmoord door op de eerste verdieping van het Oranjehotel van de trap te springen. Het is duidelijk een verzonnen verhaal, want als je van de eerste verdieping springt, zul je meestal overleven met een flink aantal botbreuken. Men mag er vanuit gaan dat hij door de Duitsers vermoord is en dat was dan de eerste moord die na de Nederlandse capitulatie door de Duitsers in Nederland is gepleegd.

12 en 24 september1940: Massa-arrestaties van communisten mijnstreek

Op 24 september 1940 arresteerde de politie in opdracht van de Sicherheitsdienst in Aken enige tientallen communistisch gezinde mijnwerkers en ex-mijnwerkers. De arrestatiebevelen waren gebaseerd op informatie die de Nederlandse politie voor de oorlog aan de Gestapo in Aken had verstrekt. De arrestanten werden naar Aken overgebracht. Na verloop van tijd werden de meesten weer vrijgelaten, maar enkelen werden in een proces in Hamm tot lange tuchthuisstraffen veroordeeld. De namen van de arrestanten heb ik voor het grootste deel niet kunnen achterhalen; slechts 13 namen zijn mij bekend. Minstens een persoon is door de actie om het leven gekomen.

Aantal achterhaalde namen van arrestanten: 13
Buiten Limburg in Nederland geboren: 6
In Duitsland geboren: 5
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 3
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 3
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 2 / 4
Verbleef in gevangenis (behalve Aken) of ander soort kamp in Duitsland: 6 / 6
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 2 / 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van gevangenschap: 1 / 2
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 8
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 9
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 3

8-december-1940 – 13 februari 1941: Massa-arrestaties van communisten mijnstreek

In deze periode werden opnieuw een groot aantal communisten in de mijnstreek gearresteerd. Ik heb 17 namen kunnen achterhalen; dat waren allemaal andere personen dan de arrestanten van de vorige actie. Ze zijn allemaal na enkele weken of maanden vrijgelaten. Sommigen zijn later opnieuw gearresteerd.

Aantal achterhaalde namen van arrestanten: 17
Buiten Limburg in Nederland geboren: 7
Buiten Nederland geboren: 5
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 5
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 6
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 0 / 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 0 / 5
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van gevangenschap: 0 / 4
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 9
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 6

22 februari 1941 – 23 februari 1941: Razzia Waterlooplein in Amsterdam

Op 22 en 23 februari 1941 hielden de Duitsers een grote razzia op Joden op en rond het Waterlooplein in Amsterdam. Joods uitziende mannen werden op straat aangesproken en gevraagd of ze Joods waren en wat hun leeftijd was. De Joden van tussen de 19 en 40 jaar (er waren uitzonderingen, de jongste was 18 en de oudste 42 jaar) werden apart gezet. De Duitsers sleurden ook Joden uit woningen rond het Waterlooplein. Zij werden al op het Waterlooplein vernederd en mishandeld. Ze werden naar Schoorl overgebracht. Op 28 februari 1941 werden ze bijna allemaal, 388 personen, naar het concentratiekamp Buchenwald overgebracht, waar ze al snel in de steengroeve te werk werden gesteld. De behandeling in de steengroeve was erg wreed, waardoor er als snel mensen om het leven kwamen. Op 17 maart 1941 werd de communist Gerrit Blom weer naar Amsterdam teruggestuurd, omdat hij had meegewerkt aan de voorbereiding van de Februaristaking (de staking werd al sinds januari voorbereid en ging om hogere lonen, betere voedselvoorziening e.d. en werd pas op na de razzia in een protest tegen de vervolging van Joden omgezet). Op 22 mei 1941, werden nagenoeg alle overlevenden naar Mauthausen overgebracht; de achterblijvenden waren stervende, zodat een transport niet meer nodig werd geacht. Er was een uitzondering: de communist Meijer Nebig was door de kamparts geselecteerd voor medische proeven en moest als proefkonijn blijven en kon zo uiteindelijk overleven. In Mauthausen werden ze ook naar de steengroeve en nog beestachtiger behandel, waardoor de sterfte snel opliep. In september 1941 werden tientallen Joden naar de gaskamer gestuurd, waar ze met koolmonoxide vergast werden; het waren waarschijnlijk de gevangenen in de slechtste conditie. Uit de sterftecijfers per dag lijkt het er op dat ook eerder en later zo nu en dan groepjes Nederlandse Joden naar de gaskamer gestuurd werden. Na de eerste week van februari waren alle slachtoffers van de razzia in Mauthausen dood.
De CPN had onder de Joden die rond het Waterlooplein woonden een grote aanhang. Daardoor bevonden zich onder de gearresteerden vele tientallen leden en sympathisanten van de CPN. Een flink aantal was actief in het communistisch verzet of in een Joodse knokploeg die nauw met het CPN-verzet samenwerkte. Vanwege het grote aantal communisten onder de slachtoffers is het ook niet toevallig dat de enige twee overlevenden communisten waren. Doordat hele families en kennissenkringen tijdens de oorlog uitgemoord zijn, kon daar na de oorlog in de meeste gevallen geen verslag over worden uitgebracht en is aldus er weinig bekend over wie aan dit verzet hebben deelgenomen. Daardoor heb ik slechts twaalf namen kunnen terugvinden.

In het boek ‘Na het kamp’ van Jolande Withuis, voormalig medewerkster van het NIOD, staat dat in 1941 communisten tegenstanders naar de steengroeve stuurden, omdat ze daar snel door kapo’s werden doodgeslagen, waardoor er veel doden vielen onder de tegenstanders van de communisten. Dit heeft met koeien van letters met lovende kritiek in allerlei dagbladen gestaan, want anticommunistische leugens doen het erg goed in de pers. In 1941 waren er twee groepen Nederlanders in Buchenwald: 153 Geuzen en 388 Joden van de razzia. De Geuzen waren verzetsmensen die over het algemeen aanhanger van de ARP waren; ze waren fel anticommunistisch en velen waren antisemietisch. De Geuzen waren duidelijk tegenstanders van de communisten (sommigen van hen stonden in 1942 zelfs lachend toe te kijken toen communisten werden doodgeknuppeld). Maar in 1941 zijn er slechts 3 van hen om het leven gekomen; wat op zich al een opmerkelijk laag aantal is (in 1942 zouden percentueel veel meer doden onder de toen gearriveerde communisten vallen). Maar als ze in de steengroeve gewerkt hadden, zou het aantal tientallen keren hoger moeten zijn, omdat daar weinig overlevingskans was (gemiddelde overlevingstijd 6 maanden). Dus kan Withuis niet de Geuzen als tegenstanders hebben bedoeld. Dan moeten de Joden bedoeld zijn. Maar vanwege het grote aantal communisten onder hen, konden dat niet de tegenstanders van de communisten zijn. Bovendien hadden de Duitse communisten nauwelijks invloed op wie waar te werk werd gesteld, terwijl er voor de gang naar de steengroeve een speciale opdracht uit Berlijn gestuurd was. Withuis voert als ‘betrouwbare’ bron op de anticommunist Anton Elias, die pas eind 1944 in het hoofdkamp Buchenwald kwam, maar die wel gesuggereerd wordt als ooggetuige van de gebeurtenissen in 1941. Het zijn allemaal leugens die het goed doen. Feitelijk had Withuis wegens beledigende discriminatie van een volksgroep tot een gevangenisstraf moeten worden veroordeeld, maar zoiets gebeurt niet onder het corrupte rechtsstelsel in Nederland.

Achterhaalde namen van communistische verzetspersonen: 12
Van Joodse afkomst: 12
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 12
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 10
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1

25 februari 1941 – 21 maart 1941 Februaristaking

Eind december 1940 werd op voorstel van Saul de Groot door het leidende driemanschap van de CPN besloten om een grote staking in Amsterdam te organiseren voor onder andere hogere lonen, lagere huren en een betere kolen- en voedselvoorziening. De organisatie daarvan werd in handen van Louis Jansen gelegd. Begin januari ging Jansen aan de slag en benaderde de leiders van een aantal communistische bedrijfsgroepen. Deze leiders hadden al voor de oorlog diverse stakingen georganiseerd en wisten hoe ze dat moesten aanpakken. Deze bedrijfsgroepleiders gingen aan de slag om in een aantal bedrijven een staking te plannen, terwijl Jansen de coördinatie, propaganda en voorziening van materialen voor zijn rekening nam. Als stakingsdag werd gekozen 18 februari 1941.
Om nooit bekend gemaakte redenen werd de staking voor de geplande datum afgeblazen en naar een nog onbekende datum uitgesteld. Mogelijk heeft het uitstel te maken met de arrestatie van Aäron de Meza op 15 februari. Op die dag stond hij in de overgebleven Galerij van het afgebrande Paleis van Volksvlijt een toespraak te houden voor een publiek van volgens een politieman 70 personen; het is niet duidelijk hoe betrouwbaar die schatting is, misschien waren het er veel meer. De Meza had het onder andere over een staking door tienduizenden mensen, welke ongekend grote omvang op een staking van de omvang van de Februaristaking lijkt te wijzen. In de galerij was overigens voor de oorlog ook een partijbureau van de CPN geweest, zodat het bekend terrein voor communisten was. De Meza is mogelijk na verloop van enige tijd (dagen, weken of maanden?) weer vrij gelaten en op 25 juni 1941 bij de Aktion CPN opnieuw gearresteerd en vervolgens in Neuengamme vermoord, maar het kan ook zijn dat hij niet meer is vrij gekomen en vervolgens in juli naar Schoorl werd overgebracht en bij de arrestanten van de Aktion CPN werd gevoegd.
Op 22 en 23 februari werd door de Duitsers op het Waterlooplein een razzia op Joodse jonge mannen gehouden. De arrestanten werden in het openbaar vernederd en mishandeld. Dit leidde tot veel verontwaardiging onder de Amsterdamse bevolking. Onder de arrestanten waren overigens ook veel communistisch gezinde Joden, waarvan een deel zelfs in het verzet actief was.
De leiding van de CPN vond dit een uitgelezen moment om de al voorbereide staking alsnog door te laten gaan en er werd gekozen voor 25 februari.
De communistische vuilnisman Piet Nak was zo verontwaardigd over de gebeurtenissen op het Waterlooplein dat hij op eigen houtje een staking op 24 februari bij de Gemeentereiniging tot stand probeerde te brengen. Tot zijn teleurstelling vond hij nauwelijks medestanders en de staking mislukte. Daarna wendde hij zich voor hulp tot de CPN; hij was zelf al actief in het CPN-verzet. Van de CPN kreeg hij te horen dat er al een grote staking voor 25 februari was voorbereid. Piet Nak heeft zich daarbij aangesloten en kon nu dankzij de pamfletten met stakingsoproepen wel de staking bij de Gemeentereiniging tot stand brengen.
Louis Jansen schreef het pamflet ‘Staakt!!!, staakt!!!, staakt!!!’ met de eis van vrijlating van de gearresteerde Joden en einde van de terreur van de WA, waarbij tegen de opdracht van Saul de Groot in de overige eisen wegliet. De moedervellen voor het stencilen werden bij Jacoba Cornelia Veltman thuis getypt en verspreid over een aantal stencilposten, waarna de tienduizenden pamfletten bij de bedrijfspoorten werden uitgereikt en overal op muren geplakt. De stakingsoproep werd massaal opgevolgd. En sloeg deels over naar de Zaanstreek, IJmond, en het Gooi.
De staking duurde twee dagen, maar er werd een vervolgstaking voor 6 maart gepland, ook in andere steden als bijv. Den Haag, die niet doorging doordat de politie er lucht van kreeg en mensen arresteerde.
De politie en Duitse machthebbers werden overvallen door de massale staking. Maar daarna kwamen Duitse troepen gewelddadig in actie, waarbij door vuurwapens en handgranaten nogal wat gewonden vielen. De politie arresteerde mensen die ze betrapten op het verspreiden en aanplakken van stakingsoproepen. Vanwege plaatsgebrek werden vele arrestanten na enkele dagen weer vrij gelaten, maar velen werden later opnieuw gearresteerd onder andere gdurende de Aktion CPN. Maar er werden ook mensen aan de Duitse autoriteiten uitgeleverd, die enkelen bij wijze van intimidatie van de bevolking liet fusilleren. In de weken daarna zijn door de Nederlandse en Duitse politie door met martelingen gepaard gaande onderzoeken een klein deel van de organisatoren van de Februaristaking achterhaald en gearresteerd. Ze werden in een strafproces tot lange tuchthuisstraffen veroordeeld.
Een van de uit verhoren bekend geworden organisatoren was Gerrit Blom, die al op 22 februari 1941 gearresteerd was en naar Buchenwald overgebracht. Hij werd veroordeeld voor het organiseren van de staking tegen onder andere zijn eigen arrestatie! Bij het NIOD ligt een kopie van een Duits verslag uit de eerste week van maart 1941 aan Berlijn, waarin staat dat uit verhoren gebleken was de staking sinds januari 1941 door de CPN voorbereid werd. Desondanks bleven historici en leugenachtige dagbladen tientallen jaren lang volhouden dat de staking spontaan ontstaan was en dat de CPN er weinig mee te maken had.
Lang niet alle arrestaties zijn bekend en daarvan heb ik slechts een deel kunnen achterhalen om het volgende overzicht samen te stellen. Uit het feit dat zo veel van hen na de oorlog als staatsgevaarlijk door de Nederlandse regering werden geregistreerd, toont de minachting die de christelijke, liberale en sociaaldemocratische partijen voor stakers hadden.

(Burgemeester De Vlugt heeft voor de oorlog nauw met een van de grootste massamoordenaars, Heinrich Müller, van de twintigste eeuw samengewerkt, hij kreeg begin 1935 van zijn commissaris Broekhoff te horen dat uitgeleverde Duitse communistische en sociaaldemocratische vluchtelingen de doodstraf konden verwachten, hij heeft willens en wetens vele Duitse vluchteling terug de dood ingestuurd, hij was behulpzaam bij een ontvoering door de Gestapo, hij heeft Duitse spionnen voor de oorlog vrijuit in Amsterdam laten werken, hij is er verantwoordelijk voor dat de archieven van de Amsterdamse Politie Inlichtingendienst niet volledig vernietigd werden waardoor vele communisten het leven hebben verloren, enz. Is het niet tijd om de naar de deze massamoordenaar en landverrader vernoemde Burgemeester De Vlugtlaan om te dopen in Jacoba Veltmanlaan naar deze heldin die een belangrijke rol bij de Februaristaking heeft gespeeld?)

Achterhaalde namen van arrestanten: 23
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 13 (3 gefusilleerd)
Vrouw: 1
Van Joodse afkomst: 9
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 23
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 10 / 13
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 3 / 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 7 / 10
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 11 / 14
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 2
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 8
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 13
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 13
Gearresteerd of gezocht in het kader van gijzeling van communisten in september 1942: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 6

28 februari 1941 – 1 maart 1941: Samenwerking politie Aken en Maastricht-2

Op 28 februari 1941 was er een nieuwe arrestatieactie in Zuid-Limburg. Opnieuw werden er mensen gearresteerd, waarvan de namen voor de oorlog door de politie in Maastricht aan Gestapo in Aken waren doorgespeeld. Ze werden allemaal vrijgelaten, de meesten na een maand en drie pas na vijf maanden. Negen van hen werden later opnieuw gearresteerd.

Totaal aantal personen: 16
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 0 / 5
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 0 / 8
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 0 / 7
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 2
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 6
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 2
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 14
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Gearresteerd of gezocht in het kader van gijzeling van communisten in september 1942: 3

28 februari 1941 – 23 juni 1941 Noorderlicht

Op 28 februari 1941 begon een arrestatieactie van leden van de Noorderlicht-groep in de drie noordelijke provincies. Uit het feit dat de eerste twee dagen mensen in al de drie provincies gearresteerd werden, kan afgeleid worden dat er sprake was van een infiltratieactie. Immers, er was geen direct contact tussen deze arrestanten geweest. Zo een infiltratie moet een vervolg zijn geweest van een vooroorlogse infiltratieactie. Je kunt stellen dat de Inlichtingendiensten en daarmee de Nederlandse regering volledig verantwoordelijk zijn geweest voor deze gigantische moordpartij. Opvallend het hoge aantal registraties door de Centralen Inlichtingendienst en de grote aantallen kandidaten en leden van gemeenteraden.
In het voorjaar van 1941 werd aan de commissaris (van de koningin) Linthorst Homan gevraagd of hij bij de Duitsers navraag kon doen naar het lot van de arrestanten. Hij antwoordde daarop dat hij best navraag wilde doen naar arrestanten, maar niet als het communisten betrof. Dit lijkt erop te duiden dat Linthorst via de regionale Inlichtingendienst medeplichtig aan de massa-arrestaties was.
Een aantal arrestanten werd in juni 1941 toegevoegd aan de Aktion CPN en kwam zo ten dele in het concentratiekamp Neuengamme terecht. Andere arrestanten werden eind 1941 naar het kamp Amersfoort overgebracht en moest daar de zware winter doorbrengen. Dit verslechterde hun conditie dermate dat dit een duidelijke weerslag had op de sterftecijfers van de mensen die in uiterst wrede kamp Groß-Rosen terecht kwamen.
De arrestatieactie in de noordelijke provincies was een zware slag voor het emigrantenverzet, omdat de belangrijkste contact- en smokkelroutes naar de KPD-verzetsmensen in Duitsland via Groningen liepen met hulp van de leden van de Noorderlicht-groep, die dit werk al voor de oorlog deden.

Totaal aantal personen: 105
Vrouw: 10
Van Joodse afkomst: 2
Uit Drenthe: 8
Uit Friesland: 15
Uit Groningen: 82
Waarvan uit oost-Groningen: 35
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 82 / 85
Zat in het concentratiekamp Neuengamme: 13
Zat in het uiterst wrede concentratiekamp Groß-Rosen: 20
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2 / 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 80 / 84
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 3 (waarbij 2 niet-Joodse vrouwen)
Nacht-und-Nebel-gevangene: 7
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 65 / 67
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 3
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 17
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 36
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 18
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 2
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 50
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 22 waarvan 1 dood
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 13

1 maart 1941 – 23 mei 1941 Rotterdam

In deze periode werden 35 communisten in de regio Rotterdam gearresteerd, waarvan er 31 bij dezelfde actie lijken te horen. Op 1 maart werden 26 personen gearresteerd, drie in de week erna en twee in mei. Het typische is dat ze allemaal weer spoedig werden vrijgelaten, maar dat 21 van hen spoedig opnieuw gearresteerd werden, waarvan 19 bij de Aktion CPN. Opvallend is het grote aantal registraties door de Centralen Inlichtingendienst. Het lijkt erop dat burgemeester Oud opdracht heeft gegeven hen ter intimidatie te arresteren en aan de Duitsers uit te leveren. Merkwaardig is ook dat er geen Joden onder zijn, terwijl er bij andere grote arrestatieacties onder de communisten in de regio Rotterdam altijd veel Joden zaten.

Totaal aantal personen: 35
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 0 / 18
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2 / 4
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 0 / 21
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 0 / 16
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 19
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 8
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 27
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5
Gearresteerd of gezocht in het kader van gijzeling van communisten in september 1942: 2
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 3

7 april 1941 – 28 mei 1941 Voorbereiders Februaristaking

Na de Februaristaking gingen de Duitsers op jacht naar de organisatoren van de Februaristaking. Tijdens de Stakingsdagen en de week erna waren er al veel mensen opgepakt die stakingsoproepen verspreidden of op muren plakten. Door verhoren werd het de Duitsers duidelijk dat ze al 11 voorbereiders van de Februaristaking gearresteerd waren. Een van die voorbereiders was Gerrit Blom, die al opgepakt was bij de razzia van 23 februari, waar de staking een protest tegen was. De naam van Blom was door Frans Lavell bij zware verhoren prijs gegeven in de veronderstelling dat dat veilig was omdat Blom al weggevoerd was. Blom zat inmiddels al in het concentratiekamp Buchenwald en werd naar Nederland teruggehaald. Lavell schaamde zich dood dat hij de naam had prijs gegeven, maar achteraf bleek dat hij daarmee juist het leven van Blom had gered, omdat die daardoor niet naar de steengroeve in Mauthausen werd gestuurd.  Door verdere verhoren die vaak met martelingen gepaard ging kregen ze nog een aantal namen van voorbereiders in handen. Daarvan konden ze in de twee maanden na de staking er nog eens 11 arresteren. Bij elkaar hadden ze 22 voorbereiders van de Februaristaking in handen, maar bij de bijeenkomst van voorbereider op 24 februari 1941 op de Noordermarkt waren ongeveer 300 voorbereiders. De 22 kregen van 8 tot 18 september 1941 een proces in Den Haag, waar ze tot jarenlange tuchthuisstraffen werden veroordeeld. Hier geef ik de gegevens van de 22 in het proces, waarvan er 11 ook zijn opgenomen bij de arrestanten van de Februaristaking hierboven.
Opvallend is het grote aantal door de Binnenlandse Veiligheidsdienst als staatsgevaarlijk geregistreerden (85% van de overlevenden). Het toont de grote haat die de christelijk-liberale regering had tegen de mensen die zich het meest tegen het Duitse antisemitisme verzet hadden en het verklaart ook waarom de communisten niet welkom waren op de herdenking van de staking die ze nota bene georganiseerd hadden. Op grond hiervan mag je wel concluderen dat partijen als het CDA en de VVD van oorsprong fel antisemitisch waren.

Aantal later gearresteerde voorbereiders: 11
Totaal aantal gearresteerde voorbereiders: 22
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 3
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 22
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 3
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 22
Tijdens oorlog overleden ten gevolge gevangenschap: 2
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 10
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 17
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 3

17 april 1941 – 22 juni 1941 Amsterdam

In deze periode vond een groot aantal arrestaties van communisten in Amsterdam plaats. Het arrestatiepatroon van een bijna continue stroom arrestaties lijkt te wijzen op infiltratie door de Amsterdamse Politie Inlichtingendienst. De actie liep min of meer parallel met de arrestatie van de hierboven genoemde 11 voorbereiders van de Februaristaking. De arrestanten werden eerst in de gevangenis van de Weteringschans opgesloten en vervolgens overgebracht naar de gevangenis aan de Amstelveenscheweg. Half juli 1941 werden ze overgebracht naar het kamp Schoorl, waar de honderden communistische gevangenen van de Aktion CPN van 25 juni 1941 zaten opgesloten. De officiële verklaring voorde overplaatsing naar Schoorl, was plaatsgebrek in de Amsterdamse gevangenissen. De verdere bestemmingen naar concentratiekampen was van nagenoeg alle arrestanten vervolgens gelijk aan dat van de slachtoffers van de Aktion CPN, zodat de sterftecijfers vergelijkbaar zijn. Met name de bestemming Neuengamme is karakteristiek voor de Aktion CPN. Het lijkt er op dat achteraf besloten werd deze arrestanten aan de Aktion CPN toe te voegen.

Totaal aantal personen: 50
Van Joodse afkomst: 6
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 42 / 44
Waarvan in Neuengamme: 20
Waarvan in Groß-Rosen: 2
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2 / 2
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 44 / 46
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 1 / 1 (Hij had de Duitse nationaliteit en werd daarom in Westerbork opgesloten; de vroegste bewoners van Westerbork waren Duitse vluchtelingen)
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 36 / 38
Waarvan in Neuengamme of Bernburg of op Cap Arcona: 13
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 2
Toegevoegd aan de arrestanten in kader van Aktion CPN: 45
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 3
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 3
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 14
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 9
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 6
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 7

28 april 1941 – 30 oktober 1941 Eerste infiltratieactie Haagse Politie Inlichtingendienst

Meteen na de Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 en nog voor het binnentrekken van de Duitse bezettingstroepen in Den Haag gaf burgemeester De Monchy opdracht aan de Haagse Politie Inlichtingendienst om voor de Duitse bezetter door te werken. Dit kan worden afgeleid aan het feit dat op die dag de Inlichtingendienst, die tot dan toe rechtsreeks onder de hoofdcommissaris viel, werd ondergebracht in het commissariaat van de Zedenpolitie. De hoofdtaken van de Inlichtingendienst waren het in de gaten houden van linkse groeperingen, vooral communisten, en beschermen van ambassades. De ambassades werden door de Duitse bezetting gesloten, zodat als hoofdtaak alleen de bestrijding van de communisten over bleef. Daarmee werd de vooroorlogse samenwerking sinds 1935 met de Gestapo in Wuppertal bij het bestrijden van communisten voortgezet, want Gestapo-officier Kurt Döhring uit Wuppertal werd als eerste Sicherheitsdienstman in Nederland vrijwel onmiddellijk in Den Haag geplaatst en kreeg de leiding over het bestrijden van verwacht verzet in Nederland: zulk verzet werd vooral van de zijde van de communisten verwacht.
Sinds januari 1923 liep er een infiltratieactie van de Haagse Inlichtingendienst, waarbij Johannes Hubertus van Soolingen tegen betaling de Haagse CPN infiltreerde. Eind mei / begin juni 1940 werd Van Soolingen benaderd met het verzoek om de infiltratie voort te zetten. Van Soolingen verklaarde na de oorlog dat hij dat afgewezen heeft, maar er is een verklaring van de verzetsman Christiaan van Spronsen dat hij in het verzet samen werkte met van Soolingen. Van Spronsen werd op 12 augustus 1941 gearresteerd, dus die samenwerking was van voor die tijd. Maar er bestaat ook een naoorlogse verklaring van Van Soolingen waaruit blijkt dat hij al in de herfst van 1940 (en mogelijk eerder) in de CPN was geïnfiltreerd. Verder was er een politie-infiltrant Willem van Duivenboden die voor de Duitse Sicherheitsdienst ging werken. Er zouden nog drie infiltratieacties volgen die tot veel arrestaties en doden hebben geleid. In maart 1945 kwam de verachtelijke rol van Van Soolingen aan het licht toen de Inlichtingendienstman Cornelis Heijnis zo stom was dat hij zich bij een verhoor van een communiste versprak.
De overdracht van de informatie van Van Soolingen gebeurde via de politieman Ari Leendert van den Bos; vanaf medio augustus via Jilis van der Weerd en vanaf herfst 1943 via Cornelis Heijnis, alle drie leden van de Inlichtingendienst. Vanaf begin november had Johan Gottlieb Crabbendam de leiding over de Inlichtingendienst en aldus de infiltratie. Crabbendam werd met goedkeuring van de Sicherheitsdienst aangesteld door hoofdcommissaris Petrus Hamer. De historicus Dick Engelen, werknemer van de AIVD, schrijft in zijn proefschrift over de BVD dat Crabbendam al voor de oorlog betrokken was bij de bestrijding van het communisme, maar dat zijn geschiedvervalsende leugens in opdracht van de AIVD: Crabbendam was een knechtje van de Sicherheitsdienst. Crabbendam werd opgevolgd door de NSB’er Friedrich Simon en die weer door de Inlichtingendienstman Steven Pegels.
De voortzetting van de infiltratie in samenwerking met de Duitse bezetter heeft ongeveer 130 Haagse communisten het leven gekost, terwijl het indirect nog een het leven heeft gekost van ongeveer 40 communisten uit de regio Rotterdam. Uit dank voor deze genocide op communisten heeft het Haagse Gemeentebestuur een plein naar de hoofdverantwoordelijke massamoordenaar De Monchy vernoemd. Ook de genoemde Inlichtingendienstmannen en de politieman Simon moeten als massamoordenaars beschouwd worden.
Na de oorlog werd Van Soolingen na beschuldiging tot de belachelijk lage straf van 20 jaar veroordeeld. Hij had geen enkel berouw getoond en vond dat hij in opdracht van de Inlichtingendienst goed werk had verricht.

Vanuit de strafgevangenis in Leeuwarden bleef hij via zijn vooroorlogse contactman Jacob Gros, vanwege het ambtenarenverbod geen lid van de NSB geweest, maar wel sympathisant, in contact met de Haagse Politie Inlichtingendienst en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) staan. De afdeling bestrijding communisme van de BVD stond onder leiding van Johan Gottlieb Crabbendam, die tijdens het eerste oorlogsjaar in opdracht van de Sicherheitsdienst leiding aan de infiltratieactie had gegeven (men mag Crabbendam als medeplichtige van de moord op 100 van de voornoemde communisten beschouwen, maar hij had ook leiding gegeven bij de arrestatieactie tegen de Stijkelgroep). Er zijn documenten bewaard gebleven dat Crabbendam zijn functie benutte om zich in 1948 rechtstreeks met Van Soolingen te bemoeien, terwijl dat niet tot zijn taken behoorde. In november 1950 werd Van Soolingen uit de strafgevangenis vrijgelaten, omdat hij stervende was. Er zou een medisch rapport zijn, waaruit dat bleek. Maar kort daarop bleek dat hij relatief gezond was. Na woede vanuit de CPN werd verordonneerd dat Van Soolingen toch de rest van zijn straf moest uitzitten en werd in 1958 vervroegd vrijgelaten. In het frauduleuze proefschrift (onder leiding van NIOD-directeur Blom) van staatsgeschiedvervalser Dick Engelen, medewerker van de AIVD, wordt dit allemaal verzwegen.
De arrestaties ten gevolge van de infiltratie begonnen op 28 april 1941. Toen werden vier personen gearresteerd, doordat een chauffeur van de Sicherheitsdienst zag dat een communistisch pamflet overhandigd werd toen hij zich bij een kaper liet scheren waar hij nog nooit eerder was geweest. Alles wijst er op dat de boel in scene was gezet om de communisten het idee te geven dat het een toevalstreffer was. Maar de kapper is de eerste weken niet verhoord, terwijl twee dagen later al een rapport naar de Gestapo ging dat uit diepgaande onderzoekingen gebleken was dat er een actieve communistisch groep ontdekt was en dat op korte termijn veertig arrestaties te verwachten waren. Dit wijst overduidelijk op een infiltratieactie, waarbij de samenstelling van de illegale CPN voor een deel in beeld was gebracht.
Er volgden half mei een paar arrestaties en vanaf 6 juni werden er dagelijks een paar communisten gearresteerd door een team van Sicherheitsdienstman Otto Lange, Inlichtingendienstman Johannes Hubertus Veefkind en de vooroorlogse politie-infiltrant Willem van Duivenboden, soms aangevuld met nog enkele andere Sicherheitsdienstmannen. De arrestaties werden op 23 juni 1941 vanwege de Aktion CPN stilgelegd. In juli vonden een paar arrestaties plaats en vervolgens werden vanaf de reeks arrestaties voortgezet met op 12 augustus een massale arrestatieactie van tientallen communisten. Bij die arrestatieactie werd de hele Inlichtingendienst, inmiddels omgedoopt in Documentatiedienst, welke Gestapo-term na de oorlog ook door de BVD werd gebruikt voor de afdeling bestrijding communisme. Een merkwaardig verschijnsel is dat van de arrestanten uit de maand september weinig mensen naar een concentratiekamp gestuurd werden, terwijl dat daarvoor en in de maand wel het geval is.
De arrestanten werden gemarteld door het drietal Lange, Veefkind en Van Duivenboden, soms aangevuld door de beruchte martelbeul Ernst Knorr. Veefkind martelde ook in gevallen dat hij alleen verhoren afnam. Burgemeester De Monchy is voor dit martelen medeverantwoordelijk, omdat hij zijn Inlichtingendienst al sinds 1935 met de Gestapo in Wuppertal onder leiding van Kurt Döhring liet samenwerken, terwijl martelen en moorden bijna dagelijkse praktijken bij de Gestapo was.

Totaal aantal personen: 155
Vrouw: 17
Van Joodse afkomst: 6
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 88 / 89
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 5 / 6
Waarvan in Groß-Rosen: 20
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 88 / 91
Nacht-und-Nebel-gevangene:42
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 57 / 61
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 2
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 30
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 33
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 23

25 juni 1941: Aktion CPN

Bijna 80 jaar na de oorlog is dit het eerste overzicht van de Aktion CPN. Het gaat om de grootste actie tegen verzetsmensen, want de meeste slachtoffers waren verzetsmensen. Tevens is het een van de grootste drama’s die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland hebben afgespeeld. Historici, dagbladen en andere pers hebben systematisch verzwegen wat de omvang, achtergronden en gevolgen van de Aktion CPN waren. Dit was om de grote betrokkenheid en medeplichtigheid van de centrale en lokale overheden via hun inlichtingendiensten bij dit gigantische bloedbad voor het grote publiek verborgen te houden.

Op 22 juni 1941 viel Hitler de Sovjet Unie binnen. In reactie hierop liet de Sicherheitsdienst zijn terughoudendheid bij het arresteren van communisten varen en startte een grote arrestatieactie. De actie moet vanwege zijn omvang en complexiteit al lang voorbereid zijn geweest. De lopende arrestatieacties werden nagenoeg volledig stilgelegd. De burgemeesters van een flink aantal steden kreeg de opdracht om communisten aan te wijzen om gearresteerd te worden. De vooroorlogse burgemeesters waren in de meeste steden inmiddels door NSB’ers vervangen, maar bijvoorbeeld niet in Den Haag, waar de pro-fascistische liberaal Cornelis van der Bilt. Na de algemeen bekende moordpartij, die overigens nog niet afgerond was, op de Joden die bij de razzia van 22 februari in 1941 was het voor iedereen duidelijk dat veel communisten het niet zouden overleven. De burgemeesters gaven de opdracht door aan hun hoogste politiefunctionaris, de (hoofd-)commissaris. De commissarissen gaven de opdracht door aan hun chefs van hun respectievelijke Inlichtingendiensten, die namen kon putten uit de niet vernietigde dossiers betreffende communisten. Voor dit niet vernietigen waren de vooroorlogse minister van Binnenlandse Zaken en Justitie en de respectievelijk vooroorlogse burgemeesters verantwoordelijk: uit de gebeurtenissen in Duitsland was duidelijk dat het laten voortbestaan van die archieven voor de communisten levensgevaarlijk was. Deze ministers en burgemeesters zijn daarom medeschuldig aan de volgende massale moordpartij.
In de regio Den Haag (Leiden, Voorburg, Rijswijk, Delft)moesten de lijsten met namen ingeleverd worden bij de Inlichtingendienst Johannes Eckhardt (hij zou later als lid van de treincontrole nog heel wat Joden de dood in jagen, wat voor de naoorlogse antisemitische regering een aanbeveling was om hem onder Crabbendam bij Bureau B van het Bureau Nationale Veiligheid (bestrijding communisme) aan te stellen.
De Duitsers hadden expliciet om CPN-leden gevraagd, maar in Leiden en Rijswijk en vermoedelijk ook andere steden werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook leden van andere linkse organisaties (soms fel anti-CPN) ook de dood in te laten jagen. De commissarissen zouden na de oorlog een koninklijk lintje krijgen. In Delft wisten twee jonge mannen op het nippertje te ontsnappen, waarna Inlichtingendienst Bokhove de vader gijzelde en met de dood bedreigde als de zoons zich niet zouden melden. De zoons meldden zich en werden een godsgruwelijke dood ingestuurd. De naoorlogse VVD-minister Toxopeus uit het kabinet van de KVP-fascist De Quay noemde het gedrag van Bokhove tijdens de oorlog na een gedegen onderzoek ‘goed’ (lees de kranten er maar op na) en bezorgde hem op aanbeveling van de Delftse burgemeester een koninklijk lintje.

Naast de door de politie aangewezen arrestanten arresteerde de Sicherheitsdienst zelf, met assistentie van de politie, ook nog enige tientallen personen. De namen werden geselecteerd van een lijst met 800 namen van ‘kommunistische Funktionäre’ die eind februari vanuit Berlijn naar Den Haag was gestuurd. Die lijst was gebaseerd op lijsten van linksextremisten die in 1936 en 1939 in opdracht van de toenmalige minsisters van Justitie door commissaris Broekhoff van de Amsterdamse Politie Inlichtingendienst waren verstrekt. Vanuit Den Haag werden telegrammen met namen van te arresteren personen aan de Dienststellen van de Sicherheitsdienst in andere steden gestuurd.
De bedoeling was dat de arrestaties op 25 juni ’s-morgens vroeg zouden plaats vinden, maar sommige arrestaties vonden al eerder plaats op 23 juni en misschien zelfs 22 juni. Sommige te arresteren personen bleken al eerder gearresteerd te zijn en werden uit de gevangenis gehaald, zoals enkele leden van de Noorderlicht-groep die uit het Oranjehotel werden gehaald, maar er waren ook meer dan tien arrestanten uit andere steden.

De arrestanten werden naar het kamp Schoorl overgebracht. Er moesten zoveel mensen gearresteerd worden dat de arrestaties op 26 juni werden voortgezet. Bovendien bleek een aantal personen niet thuis te zijn: ze waren op hun werk, toevallig niet thuis, in het oosten van het land in een arbeidskamp te werk gezet, al ondergedoken, op het nippertje gevlucht, in een ziekenhuis etc. Deze mensen werden in de weken of maanden er na gearresteerd, zodat ik geen einddatum van de actie kan bepalen. In enkele gevallen werd een partner van een gevluchte of ondergedoken communist gegijzeld.
Half juli 1941 werden tientallen communisten uit de Amsterdamse gevangenissen naar Schoorl overgebracht. Hun lot was verder vergelijkbaar met dat van de op 25 juni gearresteerden. Hun situatie was goed vergelijkbaar met de leden van de Noorderlicht-groep die al meteen op 25 juni uit het Oranjehotel gehaald werden. Daarom reken ik ze ook tot de Aktion CPN.
Op 31 juli 1941 werden volgens sommige bronnen 35 en anderen bronnen 25 Friezen vrijgelaten (ik heb de namen van 22 teruggevonden). De reden van de vrijlating is onbekend. Na het nieuws zongen ze het Friese volkslied en marcheerden het kamp uit, waar ze zelf maar moesten uitzoeken hoe ze weer thuis kwamen (op verzoek betaalde de politie hun treinkaartjes).
Op 18 augustus 1941 vond een groot transport naar kamp Amersfoort plaats. Dit waren de eerste bewoners van dat kamp. Op 1 september volgde een tweede transport en op 24 oktober volgde nog een klein groepje dat kamp Schoorl schoon had moeten maken, want dat kamp werd opgedoekt omdat het veel te klein was.
Op 29 september 1941 werd een flink aantal gevangenen uit Amersfoort vrijgelaten. Het waren onbedoeld gearresteerde vooroorlogse RSAP’ers. Volgens nationaalsocialistische principes moesten bevelen letterlijk opgevolgd worden en er was ‘CPN’ers’ bevolen, dus werden de RSAP’ers vrijgelaten, terwijl ze misschien nog wel feller anti-Duits waren dan de CPN’ers. Een enkele RSAP’er werd niet vrij gelaten, omdat ze zich bij het CPN-verzet hadden aangesloten of zich in het kamp in communistische zin hadden uitgelaten. Ook werden een paar gegijzelde verwanten vrijgelaten.

Op 18 november en 12 december 1941 vonden transporten vanuit Amersfoort naar Neuengamme plaats. In de maanden daarna zou nog een klein aantal personen uit de Aktion CPN samen met andere gevangenen uit Amersfoort naar Neuengamme gebracht worden.

Hierbij moet worden opgemerkt dat sinds eind mei 1941 bekend was dat Nederlanders in concentratiekampen massaal vermoord werden. Het was zelfs in Nederlands-Indië bekend uit Nederlandse kranten die via een omweg met vertraging daar arriveerden (lees de kranten er maar op na). Verder was uit de overlijdensberichten bekend dat de opgepakte Joden bij de razzia van 22 en 23 februari 1941 massaal in de concentratiekampen Buchenwald en Mauthausen vermoord werden. Daarom wisten de Nederlandse Spoorwegen heel goed dat de mensen die ze naar Neuengamme (en later naar ander concentratiekampen) vervoerden een groot risico liepen vermoord te worden. De Nederlandse Spoorwegen regelden willens en wetens het transport van gevangenen naar oorden waar ze vermoord werden. Dat is exact hetzelfde oorlogsmisdrijf waar Adolf Eichmann na de oorlog opgehangen is. Heden ten dage weigert de Nederlandse Spoorwegen een uitkering te doen aan de nabestaanden van groepen die aan uitroeiing hebben bloot gestaan (communisten (30% en Jehovahs Getuigen’(25%)) anders dn Joden (70%) en Roma en Sinti (3 (drie!)%). In een procedure 12 zaak gaf de corrupte raadsheer (een vrouw) toe dat er sprake was van rassendiscriminatie maar achtte de NS niet strafbaar. Daarmee schoof ze de grondwet opzij en negeerde het voorschrift dat rassendiscriminatie altijd vervolgd dient te worden. Feitelijk maakte de raadsheer zelf zich schuldig aan rassendiscriminatie!, maar wie vervolgt een zogenaamd onpartijdige rechter voor een misdrijf?

Daarbij dient ook nog opgemerkt te worden dat in het geval van Joden en Roma niet algemeen bekend was dat de mensen die naar een zogenaamd arbeidskamp gedeporteerd werden massaal vermoord zouden worden, maar bij de communisten en Jehovah’s Getuigen die naar een concentratiekamp werden gestuurd was dat wel het geval. In het geval van Joden en Roma handelde de NS immoreel en bij de communisten Jehovah’s Getuigen waren ze medeplichtig aan het zwaarste oorlogsmisdrijf van genocide. De bekende Surinaamse activist Anton de Kom is hiermee postuum voor de tweede keer het slachtoffer van rassendiscriminatie door de Nederlandse overheid. Alleen in de meest ondemocratische landen wordt rassendiscriminatie niet vervolgd en kan een rechtbank zonder uitspraak van het parlement de grondwet opzij schuiven. Dat heet liberalisme. In dit corrupte en ondemocratische land negeert iedereen dit feit en weigert de pers dit te publiceren.
Het lot van de gevangenen in Neuengamme was verschrikkelijk. Ze moesten met weinig voedsel in de vreselijke kou zwaar werk verrichten. Maar het ergste was een medisch experiment. Enkele Poolse gevangenen werd met een virulente stam van tbc en het kamp in gestuurd. Het doel was te kijken hoe snel de ziekte zich zou verspreiden. De ziekte verspreidde zich onder ze onhygiënische en ondervoede omstandigheden razendsnel. Al na enkele weken begonnen er mensen te sterven en velen zouden binnen een jaar volgen. Alleen personen die door een eerdere milde besmetting immuun waren geworden, konden (voorlopig) overleven. In juni 1942 waren er zoveel verzwakte personen die niet meer konden werken, dat de Duitsers besloten hen te vergassen in Benburg. Daar werden 45 Nederlanders met koolmonoxide vergast, waarvan 44 communisten uit de Aktion CPN.
Verder werden in twee transporten (‘tbc-transporten’ ook wel dodentransporten genoemd) naar Buchenwald gestuurd. Daar werden veel doden uit de trein gehaald en velen stierven daar alsnog. Daarna weigerde Buchenwald als afvoerputje voor de slachtoffers uit Neuengamme te functioneren. In Buchenwald herstelden de overlevenden langzaam. In het najaar werd een aantal van hen naar Auschwitz gestuurd. Daar waren alle Joden bij, maar een kleine meerderheid was niet-Joods. In Auschwitz waren ze allemaal binnen een paar weken dood.
Na de eerste maanden van 1943 vielen er bijna geen doden meer onder de slachtoffers van de Aktion CPN in Neuengamme. Sommigen werden op transport gezet naar andere concentratiekampen, waar ze overleefden of stierven. Aan het einde van de oorlog werden bijna alle gevangenen in Neuengamme op drie schepen in Lübeck geplaatst. De Britse RAF bombardeerde de schepen, ondanks dat ze door de Zweedse regering gewaarschuwd waren dat er gevangenen op de schepen zaten. Er vielen meer dan 7000 doden, waarbij het grootste deel van de nog in Neuengamme in leven zijnde communisten.
Na de transporten naar Neuengamme werd een flink aantal mensen uit de Aktion CPN in maart 1942 met andere gevangenen, meest communisten, meegestuurd naar het concentratiekamp Buchenwald. Daar bleef een klein deel voor zover ze niet stierven tot het einde van de oorlog. Maar de meesten werden op transport gezet naar concentratiekampen als Groß-Rosen, Dachau, Natzweiler, Lublin-Majdanek en andere.

De overigen gingen voor het grootste deel naar de gijzelaarskampen Haaren en Sint-Michielsgestel of het concentratiekamp Herzogenbusch (Vught), waar ze de status gijzelaar hadden. Sommigen werden van daar vrijgelaten wegens ziekte of ouderdom.
Omdat Nederlandse overheidsinstanties voor de oorlog actief hebben meegewerkt aan de onoorbare levering van gegevens aan een moordenaarsorganisatie en tijdens de oorlog de namen uit niet-vernietigde archieven hebben geleverd, actief hebben meegewerkt aan de arrestatie van de communisten en via het staatsbedrijf Nederlandse Spoorwegen willens en wetens mensen naar oorden hebben vervoerd naar oorden waar ze vermoord werden, is de Nederlandse overheid zwaar medeplichtig aan deze gigantische moordpartij.
Doordat de gegevens van kamp Amersfoort niet publiekelijk toegankelijk zijn en de transportlijsten naar Neuengamme niet bestaan of toegankelijk zijn, kan het zijn dat er nog meer namen achterhaalbaar zouden kunnen worden.

Totaal aantal personen: 657
Per regio:
Amsterdam: aantal: 236, Duits concentratiekamp: 201, overleden: 153
Brabant: aantal: 11, Duits concentratiekamp: 8, overleden: 5
Den Haag: aantal: 93, Duits concentratiekamp: 62, overleden: 47
Deventer: aantal: 18, Duits concentratiekamp: 11, overleden: 13
Drenthe: aantal: 7, Duits concentratiekamp: 7, overleden: 6
Friesland: aantal: 41, Duits concentratiekamp: 2, overleden: 3
Gelderland: aantal: 12, Duits concentratiekamp: 10, overleden: 7
Groningen: aantal: 19, Duits concentratiekamp: 18, overleden: 10
Het Gooi: aantal: 17, Duits concentratiekamp: 16, overleden: 15
Groningen: aantal: 19, Duits concentratiekamp: 17, overleden: 10
IJmond inclusief Haarlem: aantal: 37, Duits concentratiekamp: 30, overleden: 22
Kop Noord-Holland: aantal: 20, Duits concentratiekamp: 15, overleden: 15
Limburg: aantal: 16, Duits concentratiekamp: 12, overleden: 11
Overijssel excl. Twenthe: aantal: 2, Duits concentratiekamp: 1, overleden: 1
Rotterdam: aantal: 49, Duits concentratiekamp: 42, overleden: 33
Twenthe: aantal: 42, Duits concentratiekamp: 33, overleden: 27
Utrecht: aantal: 25, Duits concentratiekamp: 19, overleden: 17
Zaanstreek: aantal: 3, Duits concentratiekamp: 2, overleden: 3
Zeeland: aantal: 1, Duits concentratiekamp: 1, overleden: 1
Zuid-Holland rest: aantal: 4, Duits concentratiekamp: 2, overleden: 2
Onbekend: aantal: 3, Duits concentratiekamp: 2, overleden: 0
Totaal aantal gearresteerd: 651
Totaal aantal op of voor 22-6-1941 gearresteerd: 83
Tijdens Februaristaking gearresteerd: 7
In april-mei 1941 in Amsterdam gearresteerd: 45
Eerder gearresteerde leden van de Noorderlicht-groep: 17
Eerder gearresteerd geweest in Rotterdam, maar toen vrijgelaten: 19
Tussen juli 1941 en december gearresteerd: 85
Later gearresteerd: 8
Nooit gearresteerd: 7
Vrouw: 23
Van Joodse afkomst: 56
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 1
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 17
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 493
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 8
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 593
Nacht-und-Nebel-gevangene: 6
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 391
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 21
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 4
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 4
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 121
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 41
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 10
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 44
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 7
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 334
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 113 (dood: 9)
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 27
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 49

2 juli 1941 -16 oktober 1942: Amsterdam

In deze periode vond een niet-aflatende stroom arrestaties in Amsterdam plaats. In de maanden juli en augustus van 1942 was het aantal arrestaties aan merkelijk hoger.
De meeste arrestaties werden verricht door de Amsterdamse Politie Inlichtingendienst, waarbij de achtergebleven gezinsleden vaak niet op de hoogte van de arrestatie, zodat ze vaak de volgende dag bij de politie melding maakten van de vermissing van hun verwant en om opsporing verzochten. In het voorjaar van 1941 gaven de wachtcommandanten op de politiebureaus, dat waren de politiemannen die alle aangiftes, meldingen en arrestaties registreerden, vaak door dat ze maar navraag moesten doen bij de Politie Inlichtingendienst, maar vervolgens kwam er een oekaze af dat zulke suggesties niet gedaan mochten worden, zodat de verwanten langere tijd in ongerustheid verkeerden. Het is enigszins vergelijkbaar met de verdwijningen decennia later in Argentinië en Chili.
Na de oorlog werden de rapportenboeken van de Politie Inlichtingendienst, net zoals in andere steden, overgedragen aan Bureau B van het Bureau Nationale Veiligheid dat onder leiding van Johann Gottlieb Crabbendam stond; dit bureau was de voorganger van achtereenvolgens de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en AIVD. DE BVD heeft vervolgend op onwettige wijze de rapportenboeken laten verdwijnen om het landverraad en de oorlogsmisdrijven te verbergen en de oorlogsmisdadigers vrijuit te laten gaan (de rapportenboeken waren bezit van de respectievelijke gemeentes, er is er geen een in Nederland bewaard gebleven, terwijl de rapportenboeken van de overige politiediensten over het algemeen wel bewaard zijn gebleven). In het frauduleuze proefschrift van AIVD-medewerker Dick Engelen, onder toezicht van NIOD-directeur G. Blom, wordt dit allemaal verzwegen.
In de maanden juni en juli 1942 werden 7 joodse arrestanten niet meer vrijgelaten of naar een concentratiekamp gestuurd, maar werden vanuit de gevangenis naar Westerbork overgebracht om naar Auschwitz gedeporteerd te worden.

Totaal aantal arrestanten: 219
Vrouw: 25
Van Joodse afkomst: 43
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 12
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 133
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland:19
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 115
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 9
Nacht-und-Nebel-gevangene: 9
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 123
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 9
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 2
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 4
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 3
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 35
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 41
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 8
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 28

4 juli 1941 – 7 oktober 1941: Rotterdam

Op 4 juli 1941 begon een reeks arrestaties in Rotterdam, die met elkaar samen lijken te hangen.

Totaal aantal arrestanten: 19
Vrouw: 5
Van Joodse afkomst: 1
Vrijgelaten: 10
Later opnieuw gearresteerd: 4
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 0 / 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 4 / 7
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 0 / 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 2 / 4
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 3
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 7
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

3 september 1941 – 2 februari 1942: Deventer-Voorst-Zutphen

In het najaar en winter van 1941-1942 vond een klein aantal arrestaties in de regio Devenyter, waar een actieve communistische verzetsgroep zat.

Aantal arrestaties: 7
Vrijgelaten en later opnieuw gearresteerd: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 4 / 5
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 4 / 6
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 4
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

4 september 1941 – 15 juni 1942: Gevolgen van martelmoord op Herman Holstege

Herman Holstege was in het late voorjaar van 1941 aangewezen als enige instructeur voor de regio Den Haag, dat wil zeggen dat hij de contactpersoon tussen de CPN-leiding voor de regio Den Haag en de landelijke leiding in Amsterdam was (er was in Amsterdam een tussenpersoon voor de contacten tussen de instructeurs en het leidende driemanschap). Oorspronkelijk was hij vooral actief geweest in de regio Rotterdam. Vanwege de vele arrestaties in de regio en vooral omdat zijn koerierster Hermeintje Heimans (Manjo) was op 18 juni 1941 gearresteerd, was hij ondergedoken. Omdat na de Aktion CPN de arrestaties in Den Haag waren stil gevallen, dacht hij dat hij het er wel op kon wagen om op 31 juli 1941 voor een dag naar zijn woning in Den Haag kon terugkeren. Manjo had tijdens de verhoren wekenlang gezwegen, maar de druk en bedreigingen van de politie en de Sicherheitsdienst werden haar te groot en gaf de naam van haar contact Herman Holstege prijs. Dat was overigens volgend de CPN-instructies die luidden dat met tien dagen (of twee weken) moest blijven zwijgen, zodat contacten gewaarschuwd konden worden en konden onderduiken. De politie en Sicherheitsdienst waren er achter gekomen dat de contacten met de landelijke CPN-leiding via Holstege liepen. Die landelijke leiding wilden ze ten koste van alles in handen krijgen. Daarom hadden ze een politiepost in een woning tegenover die van Holstege geplaatst. Nadat opgemerkt was dat Holstege zijn woning bezocht, werd de Sicherheitsdienst onmiddellijk gewaarschuwd en vond er de volgende dag ’s-morgens vroeg een inval plaats, waarbij Holstege gearresteerd werd.

Bij de daarop volgende verhoren, die waarschijnlijk met mishandelingen gepaard gingen, bleef Holstege zwijgen.

Omdat het voor de Sicherheitsdienst van groot belang was de landelijke CPN-leiding in handen te krijgen werd besloten tot een andere strategie. Ze zouden grof geweld gebruiken om informatie uit Holstege te persen: ze zouden zwaar gaan martelen. Er kwamen twee Sicherheitsdienstmannen uit Amsterdam over, die uit de woorden van Holstege mogelijk zouden kunnen aangeven of het van belang was en wat voor aanvullende vragen gesteld konden worden. De martelingen zouden verricht worden door Ernst Knorr, die berucht was om zijn wreedheid. De vragen werden gesteld door de Sicehrheitsdienstman Otto Lange, die waarschijnlijk Holstege regelmatig met een gummiknuppel sloeg. Verder moest de Haagse Inlichtingendienstman Veefkind bij het martelen aanwezig zijn, om uit de verwrongen geluiden van Holstege de nuttige informatie, zoals namen te kunnen zeven; vanwege zijn 15 jaar lange ervaring met de Haagse communisten was hij de aangewezen man om namen te kunnen herkennen. Verder moest Manjo op de gang paraat staan om bij haar te kunnen verifiëren of informatie kon kloppen.
De martelsessie was aan het begin van de avond van 2 september 1941. Het martelen ging met zoveel geschreeuw van de Duitsers en pijngeschreeuw van Holstege gepaard dat de gevangenen in de naburige cellen na de oorlog er nog nachtmerries van hadden. Na afloop lag Holstege in een plas bloed en zijn onderbroek vertoonde een grote bloedvlak bij zijn anus. Uit wat er bekend is geworden van de martelingen kan worden opgemaakt dat Knorr met een gummiknuppel in de anus porde en daarbij de darmen zwaar beschadigde, wat niet alleen buitengewoon pijnlijk is, maar ook gegarandeerd langzaam dodelijk. Holstege werd in een cel gegooid en kreeg geen medische verzorging. Hij overleed ’s-morgens vroeg. Hij werd begraven, waarbij Veefkind erop moest toezien dat de kist niet geopend werd.
Na de oorlog verklaarden overlevende gevangenen die bij de martelcel opgesloten zaten dat ze tijdens het martelen de stemmen van Veefkind en Lange herkend hadden. Veefkind ontkende en gaf als alibi op dat hij op dat moment Gerrit Kastein moest arresteren en dat hij samen met Willem van Duivenboden bij diens woning was. De weduwe van Kastein heeft bevestigd dat er op dat moment een poging was haar echtgenoot te arresteren, maar dat niet Veefkind maar Jilis van der Weerd bij haar aan de deur kwam. Zij heeft dat in een schriftelijke verklaring ondertekend. De politiemannen van Bureau B van het BNV, de voorloper van de BVD hebben waarheidsgetrouwe kopieën van de verklaring gemaakt, maar daarin de zin weg gelaten over wie aan de deur kwam. Een grove vorm van meineed door de politie. Uiteraard waren de kopieën niet door mevrouw Kastein ondertekend.
De dag na de martelsessie zei Otto Lange dat Holstege hen bij de neus had gehad, omdat hij gefingeerde namen had prijs gegeven. Maar helaas heeft hij toch twee namen van verzetsmensen prijs gegeven: een van een al gearresteerde Leidse communistische verzetsman en van Martinus Rijken in Schiedam.
Otto Langen en Johannes Veefkind arresteerden Rijken in Schiedam. Via deze arrestatie konden weer andere menen uit de regio Rotterdam gearresteerd worden, waarschijnlijk door bij huiszoeknig gevonden lijstje met adressen of door een politiepost die aanbellers arresteerde. Uit verhoren, waarbij arrestanten mishandeld en tegen elkaar uitgespeeld werden konden geleidelijk steeds meer mensen gearresteerd worden.  Dit ging langzaam, omdat de meeste mensen in staat waren de afgesproken zwijgperiode in acht te nemen (daardoor kun je het verschil zien tussen arrestaties door infiltratie en verhoren). Daardoor duurde de periode van arrestaties door het duo Lange en veefkind tot medio juni 1942. Daarna hebben nog wat arrestaties plaats gevonden van contacten in de regio Rotterdam van de eerder gearresteerde, maar die kunne niet meer tot deze arrestatieactie gerekend worden.

De vele doden van deze arrestatieactie zijn een indirect gevolg van de infiltratieactie door Van Soolingen. Deze moorden moeten dus ook op het conto van massamoordenaars burgemeester De Monchy, latere BVD-chef Crabbendam, politieman Veefkind en infiltrant van Soolingen geschreven worden.

Aantal gearresteerde personen: 102
Vrouw: 8
Van Joodse afkomst: 6
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 56
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 5
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 66
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 2
Nacht-und-Nebel-gevangene: 3
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 48
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 8
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 3
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 3
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 21
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 12
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 2
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 11

September 1941 – 16 oktober 1942: Utrecht

In de periode september-oktober 1942 werden in de provincie Utrecht 14 communisten gearresteerd. De meeste arrestaties lijken los van elkaar te staan.

Aantal arrestanten: 14
Vrouw: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 9
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 10
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 1907
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 2

7 oktober 1941 – november 1941: Noorderlicht

In oktober 1941 begon een nieuwe arrestatiegolf tegen de Noorderlicht-groep. Opvallend is het hoge percentage dat om het leven kwam en tevens de hoge percentages registraties door de Centralen Inlichtingendienst voor en van de overlevenden door de Binnenlandse Veiligheidsdienst na de oorlog. De hoge percentages registraties duiden op betrokkenheid van de Inlichtingendienst bij de arrestaties en de afschuw van de naoorlogse regeringspartijen KVP, ARP, VVD en PvdA voor verzetsmensen.

Aantal arrestanten: 42
Vrouw: 5
Van Joodse afkomst: 2
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 26 / 27
Verbleef in het concentratiekamp Neuengamme: 5 (overleden: 3))
Verbleef in het concentratiekamp Groß-Rosen: 9 (overleden: 8)
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 25 / 27
Nacht-und-Nebel-gevangene: 8
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 24 / 24
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 9
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 9
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 4
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 15
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 8
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 8

13 oktober 1941: Uitgeest

Op 13 oktober 1941 werden 6 communistische verzetsmensen in Uitgeest gearresteerd. Ze werden gemarteld om ze tot een bekentenis te dwingen.

Aantal arrestanten: 6
Van Joodse afkomst: 718
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 6
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 6
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 4
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

1 december 1941 – 17 augustus 1942: Zuid-Limburg

In mei en juni 1942 vonden er grote aantallen arrestaties in Zuid-Limburg. In de maanden ervoor werden kleine groepjes gearresteerd, maar de reeks arrestaties lijkt te zijn begonnen met een arrestatie begin en een eind december 1941. Vooral op 30 en 31 mei en 25 juni 1942 werden veel mensen gearresteerd. Opmerkelijk veel mensen zijn in het concentratiekamp Neuengamme om het leven gekomen.

Aantal arrestanten: 58
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 35
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 30
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 2
Nacht-und-Nebel-gevangene: 11
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 30
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 8
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 4
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 16
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 12
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 9

9 januari 1942 – 16 oktober 1942: Rotterdam

Vanaf 9 januari 1942 was er een bijna continue stroomarrestaties in Rotterdam. Of de arrestanten in het verzet direct met elkaar te maken hadden is onbekend, maar de stroom duidt wel op een voortdurende activiteit van politie en Sicherheitsdienst tegen de Rotterdamse communisten.

Totaal aantal arrestanten: 46
Vrouw: 7
Van Joodse afkomst: 11
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 20 / 21
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2 / 2
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 22 / 26
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 7 / 7
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 20 / 20
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 1
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 13
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 4

18 januari 1942 – 30 november 1942: Den Haag

Na de afronding van de massa-arrestaties in 1941 door toedoen van de politiespion Van Soolingen, begon er in januari een stroom arrestaties onder de Haagse communisten, die doorliep tot de volgende arrestatieactie in Den Haag door het verraad door Van Soolingen. In september 1942 had Van Soolingen aan de Haagse Inlichtingendienst gevraagd om de arrestaties onder de communisten tijdelijk te stoppen, omdat zijn leven daardoor in gevaar kwam bij een nieuwe infiltratieactie. Uit de arrestatiedata blijkt echter dat de arrestaties in oktober en november gewoon doorgingen. De arrestaties lijken over het algemeen weinig verband met elkaar te hebben. Hieronder het overzicht van de arrestaties in Den Haag buiten de gijzelactie en het oprollen van de Nederlandse Volksmilitie om.

Aantal arrestanten: 64
Vrouw: 11
Van Joodse afkomst: 7
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 16
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 19
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 5
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 18
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 2
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 658
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 10
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 10
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 10

26 februari 1942 – 6 april 1942: Twenthe

In deze periode werd een aantal mensen in Twenthe gearresteerd, die bindingen met het CPN-verzet hadden: ze waren of lid van de CPN, of lid van de Hazemeijer-groep die aan de CPN gelieerd was of leden van het Oranjevendel dat in Twenthe nauw met het CPN-verzet samenwerkte (twee leden van het Oranjevendel werden voor het CPN Eereboek aangemeld).

Aantal arrestanten: 6

Vrouw: 1

Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 1

Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1

Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 3

2 maart 1942 – 7 juli 1942: Kop van Noord-Holland

Op 10 mei 1942 vonden er vijf arrestaties in de kop van Noord-Holland plaats, een eerdere arrestatie en twee latere lijken er verband mee te hebben.

Aantal arrestanten: 8
Van Joodse afkomst: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 6
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 7
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

2 mei 1942 – 11-7-1942 Delft, tweede infiltratieactie Haagse Politie Inlichtingendienst

Na de oorlog meldde de Inlichtingendienstman Johannes Hubertus Veefkind dat de Inlichtingendienstman Jilis van der Weerd hem verteld had dat politie-infiltrant Johannes Hubertus van Soolingen hem in het voorjaar van 1941gemeld had, dat hij opnieuw het CPN-verzet was binnengedrongen en dat de leiding van het Haags communistisch verzet in Delft domicilie had. Waarschijnlijk had Van Soolingen ook een aantal namen van actieve communisten doorgegeven, want vanaf 2 mei 1941 werd een lange reeks van communisten in voornamelijk Delft gearresteerd. Daar waren een paar prominente communistische verzetsmensen bij, want een werden na verloop van tijd in een proces veroordeeld. Enkelen werden ter dood veroordeeld en op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Het grootste deel van de arrestanten werd na enkele weken weer vrijgelaten.

Aantal gearresteerde personen: 90
Vrouw: 9
Van Joodse afkomst: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 19
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 19
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 10
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 7
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 7
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 2
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 4

20 mei 1942 – 21 juni 1942 Het Gooi

In deze periode vonden 6 arrestaties plaats die lijken samen te hangen. Een persoon werd op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd.

Aantal arrestanten: 6
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 5
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 4
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

1 juni 1942 – 23 november 1942: Noorderlicht

In de periode juni-november was er opnieuw een kleine golf arrestaties onder de leden van de Noorderlicht-groep.

Aantal arrestanten: 9
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 1
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 2
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 5
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3

30 juni 1942 – 19 augustus 1942: Rote Kapelle

Op 30 juni 1942 werd de Duitser Johann Wenzel in Brussel gearresteerd. Hij was een belangrijk figuur binnen de Wollweber-organisatie. Hij hield zich bezig met het radiocontact met Moskou. Vanwege het ritme bij het seinen in Morse-code werden de seiners door de Duitsers ‘pianisten’ genoemd. En alle pianisten bij elkaar werden de Rote Kapelle (rode orkest) genoemd. Johann Wenzel kwam voor en tijdens de oorlog verschillende keren naar Nederland, terwijl de leider van het orkest in Nederland regelmatig contact met Brussel had door er zelf heen te gaan of via een koerier. Omdat Wenzel opdrachten vanuit Moskou doorgaf, kan hij ook tot het communistisch verzet in Nederland gerekend worden.
Na zijn arrestatie toonde hij zich bereid om voor de Duitsers te gaan seinen, maar gaf hoogst waarschijnlijk via een geheime code door dat hij gearresteerd was, zodat de zogenaamde medewerking in feite een voortzetting van het verzet was. Hij wist na enkele weken te vluchten en kon door in Brussel onder te duiken de oorlog overleven.
Enkele weken na de arrestatie van Wenzel vonden in Amsterdam een aantal arrestaties binnen de groep Wollweber plaats. Het waren seiners en koeriers. Het lijkt er sterk op dat de arrestatie van Wenzel te maken heeft met deze arrestaties in Amsterdam (bijv. door eerdere bespionering van Wenzel waardoor koeriers opgemerkt werden, papieren die bij Wenzel gevonden werden of doorslaan van Wenzel tijdens verhoren).

Totaal aantal personen: 9
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 3
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 3
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 3
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 2
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 5
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 9
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5 (dood: 3)
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

6 juli 1942 – 11-8-1942 Joodse families Velleman en Koopman

De families Velleman en Koopman speelden een belangrijke rol in het communistisch verzet in Den Haag en Rotterdam. Ze woonden in Den Haag op het adres Gedempte Gracht 9. Er vond in juli 1942 een inval plaats door enkele Duitse Joden-jagers, waarbij onder anderen Jospeh Velleman werd gearresteerd. Ze werden naar het Binnenhof gebracht en moesten even buiten wachten. Toen kwam juist Inlichtingendienstman Johannes Hubertus Veefkind langs, die een communistische arrestant voor verhoor uit het Oranjehotel had opgehaald. Veefkind herkende Velleman als een vooroorlogse communist en nam hem mee naar de verhoorkamer van Referat 4. Daar werd Velleman zwaar mishandeld. Als gevolg daarvan werden andere leden van de families die op de Gedempte Gracht woonden opgehaald. Later zouden nog twee leden van de familie Velleman gearresteerd worden, waarvan een in verband met de Nederlandse Volksmilitie.

Aantal arrestanten: 10
Vrouw: 4
Van Joodse afkomst: 10
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 9
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 2
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 8
Nacht-und-Nebel-gevangene: 11
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 9
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2

7 juli 1942 – 7 juli 1944: Westerbork

Op 14 juli 1942 vond het eerste transport van Joden naar Auschwitz plaats. Dit transport werd door vele gevolgd. De Joden moesten zich na een oproep in het doorgangskamp Westerbork melden. Onder de communisten bevonden zich veel Joden, die natuurlijk ook een oproep kregen. In het begin van de deportaties was er nog geen netwerk beschikbaar om massaal met hun gezinsleden onder te kunnen duiken, waardoor velen zich op hoop van zegen gedwongen voelden aan de oproep gehoor te geven. Maar later zagen de meeste communistische Joden wel kans om onder te duiken. Hier vermeld ik de Joodse communistische verzetsmensen die zich op eigen gelegenheid in Westerbork meldden, dus zonder hen die om een of andere reden gearresteerd werden, voor zover ik die kon achterhalen. Er zijn weinig gegevens over bekend, zodat het werkelijke aantal veel hoger moet zijn geweest; van overlevenden is vaker bekend dat ze tot het communistisch verzet behoorden.

Totaal aantal personen: 47
Vrouw: 12
Van Joodse afkomst: 47
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland anders dan Auschwitz of Sobibor: 11
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 47
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 40
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 12
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 7
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 3

3 september 1942 – 2 maart 1945: Regio Deventer – Zutphen

In deze periode kwamen er in deze kleine regio relatief veel arrestaties voor. Er is echter geen aparte grote actie aan te wijzen.

Aantal arrestanten: 21

Vrouw: 1

Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 7

Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 4

Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 15

Nacht-und-Nebel-gevangene: 1

Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 11

Betrokken bij verzetsgroep CS6: 1

Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1

Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4

Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5

Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 7

8 september 1942 – 31 augustus 1944: Communistische gijzelaars

Vanwege de diverse bomaanslagen, waarvan de communisten werden verdacht, startte de Sicherheitsdienst in september 1942 een gijzelactie van communisten. In het geval van een bomaanslag of aanslag op een persoon zouden dan communisten uit de gijzelaar worden geselecteerd om te fusilleren. Voor de gijzelactie werden voor een paar steden lijsten opgesteld. De te gijzelen personen kregen een briefje thuis om zich bij de Sicherheitsdienst te melden; een reden werd niet vermeld. De actie startte in Den Haag en de meeste mensen meldden zich, terwijl een minderheid de boel niet vertrouwde en onderdook. Ook in een aantal andere steden meldden zich de meesten. Ze werden nagenoeg allemaal in Vught opgesloten. De steden Amsterdam en Rotterdam waren later aan de beurt en daar meldden zich naar verhouding minder mensen; in Amsterdam meldde zelfs de meerderheid zich niet. Het lijkt erop dat zij vanuit Den Haag gewaarschuwd werden dat ze gearresteerd zouden worden. Achteraf zou blijken dat een betrekkelijk klein deel, 12 personen, gefusilleerd werd en dat de meesten na vele maanden werden vrijgelaten. Degenen die zich niet meldden werden van huis opgehaald. Degenen die niet gearresteerd werden, kwamen op een opsporingslijst te staan. Een klein aantal van deze ondergedoken personen viel later in Duitse handen en die liepen dan een grote kans om naar een concentratiekamp in Duitsland gestuurd te worden.
De lijsten waren niet zorgvuldig samengesteld: er waren al 62 personen eerder gearresteerd: 9 waren al vermoord, 4 waren vrijgelaten en de overigen zaten ergens in Nederland of Duitsland gevangen. Een persoon was al voor de oorlog door de Nederlandse regering gearresteerd, meegevoerd met Nederlandse troepen naar Calais, daar aan de Duitsers uitgeleverd en inmiddels vermoord. Ook waren er personen die zelfs op twee lijsten voorkwamen, zoals Herman de Kadt, terwijl hij al lang in Dachau ten aanschouwe van duizenden gevangenen opgehangen was.
Bij elkaar stonden er 257 verschillende personen op de lijsten. Van hen waren er 245 voor de oorlog door de Centralen Inlichtingendienst geregistreerd. Die registraties waren voor de oorlog aan de Gestapo in Berlijn doorgegeven. Uit de cijfers blijkt overduidelijk dat die lijsten de grondslag voor de gijzellijsten vormden. Daarmee is de christelijk-liberale regering van Nederland in hoge mate medeplichtig aan deze moordpartij, maar tot nog toe zijn zowel de regering als de partijen CDA en VVD zo immoreel om nog steeds geen excuses aan te bieden en een schadevergoeding te betalen voor de door hen aangerichte moordpartij. Daar bovenop komt nog eens dat van de overlevenden na de oorlog er 85 door de Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd werd, welke registratie als basis diende voor een lijst van de geheime dienst Operatieën en Inlichtingen van personen die bij gelegenheid vermoord moesten worden. Zo werkt de ‘eerbied voor het menselijk leven’ van het CDA.

Alle personen:

Totaal aantal verschillende personen op gijzellijsten: 257
Van Joodse afkomst: 23
Was lid of lid geweest van RSAP, MLLF : 19 (bijna allemaal uit Rotterdam)

Sicherheitsdienst Amsterdam: 78 (1 dubbel met Rotterdam)
Sicherheitsdienst Arnhem: 37 (2 dubbel met Rotterdam)
Sicherheitsdienst Den Haag: 48 (1 dubbel met Rotterdam)
Sicherheitsdienst Maastricht: 11
Sicherheitsdienst Rotterdam: 87 (4 dubbel met elders)
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 6
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 189
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 49
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 6
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 145
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 13
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 64
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 17
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 7
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 26
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 6
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 63
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 21
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 4
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 17
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 3
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 245
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1413
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 19

Eerder gearresteerde personen:

Aantal personen: 62
Van Joodse afkomst: 13
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 5
Werd gearresteerd tijdens Aktion CPN of stond op lijst en werd later, maar voor gijzelactie, gearresteerd: 22
Waarvan vrijgelaten, omdat status was veranderd in gijzelaar: 3
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 37
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 40
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 7
Vermoord in kader van Holocaust: 8
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 35

Waarvan overleden voor begin gijzelactie: 9
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 8
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 4
Werd gearresteerd tijdens Aktion CPN of stond op lijst en werd later gearresteerd 22:
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 12
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 8
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 55
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 21
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 6

Tijdens gijzelactie of later gearresteerde personen:

Totaal aantal verschillende personen op gijzellijsten: 195
Van Joodse afkomst: 10
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 1
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 127
Vrijgelaten: 77
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 12
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 4
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 105
Vermoord in Amersfoort of Vught vanwege hun Joods-zijn: 2
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 6
Vermoord in kader van Holocaust: 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 29
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 9
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 3
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 1
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 4
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 51
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 14
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 9
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 2
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 190
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 57
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 13

17 september 1942 – 2 november 1942: Voorst, Terwolde, Deventer

In de dorpen Voorst en Terwolde was een CPN-verzetsgroep actief, die behalve met het verspreiden van illegale lectuur zich ook bezig hield met sabotage, brandstichtingen en bomaanslagen (op onder ander spoorlijnen). Er waren ook een paar mensen uit Deventer bij de groep betrokken. De groep had contacten me de Hazemeijer-groep in Twenthe. Beide groepen werd via de Nederlandse Volksmilitie in Rotterdam gedeeltelijk aangestuurd door Gerrit Kastein en kan daardoor als een verlengstuk van de Nederlandse Volksmilitie beschouwd worden. Behalve suggesties voor verzetsdaden kregen ze zo ook materialen als licht ontvlambare stoffen en explosieven.

Aantal arrestanten: 19
Vrouw: 1
Van Joodse afkomst: 718
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 16
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 16
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 19
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 4

20 oktober 1942 – 25 april 1945: Amsterdam

In deze periode wijn er in Amsterdam geen duidelijke grote arrestatieacties te detecteren. Maar er is wel sprake van een vrijwel continue stroom arrestatie van individuen of klein groepjes.

Aantal arrestanten: 403
Vrouw: 76
Van Joodse afkomst: 65
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 4
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 180
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 27
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 257
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 43
Nacht-und-Nebel-gevangene: 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 202
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 24
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 27
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 2
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 4
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 54
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 96
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 56

23 oktober 1942 – 1 december 1942: Twenthe: Hazemeijer-groep

Op 23 oktober vond in Twenthe de arrestatie plaats van een groot aantal leden van de Hazemeijer-groep. De groep was gelieerd aan het CPN-verzet en de leden waren oorspronkelijk allemaal werknemers van het bedrijf Hazemeijer.in Hengelo. Het bedrijf maakte elektrotechnische materialen zoals hoogspanningsschakelkasten, regelweerstanden en dergelijke en was daarmee van groot belang voor de Duitse oorlogsindustrie. De groep hield zich bezig met sabotage bij het bedrijf Hazemeijer en pleegde bomaanslagen op spoorlijnen. Vanwege de ernst van de sabotage en de schade aan de Duitse oorlogsbelangen heeft de Sicherheitsdienst grote inspanning geleverd om de groep op te rollen.
De Hazemeijer-groep stond in contact met een sabotagegroep in Deventer en werd deels aangestuurd door Gerrit Kastein via de Nederlandse Volksmilitie in Rotterdam. De groep kreeg van de Nederlandse Volksmilitie behalve suggesties voor aanslagen ook materialen als explosieven en financiën voor het plegen van de sabotage.
Na de arrestatie van de meeste leden ging de echtgenote van een van de leden een seksuele relatie met een leidinggevend lid van de Sicherheitsdienst en haalde hem over om de nog in leven zijnde leden vrij te laten. Zij heeft daarmee de fusillering van verschillende leden, waarbij haar echtgenoot, weten te voorkomen, terwijl de mannelijke leden van de overeenkomstige groep in Deventer allemaal gefusilleerd zijn.

Totaal aantal personen: 12
Van Joodse afkomst: 718
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 12
Op 28-4-1944 vrijgelaten: 7
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 5
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1

17 oktober 1942 – 17 mei 1943: Nederlandse Volksmilitie

Het Haagse bedrijf Montan was oorspronkelijk bezit van de Duitse staalmagnaat Peter Klöckner. Vlak voor de oorlog droeg hij in schijn het bedrijf over aan de bedrijfsleider de NSB’er Frans Adolf Bonté om te voorkomen dat het bedrijf bij het uitbreken van een oorlog door de Nederlandse regering in beslag zou worden genomen als vijandelijk bezit. Na de oorlog weigerde Bonté het bedrijf terug te geven en deed net alsof hij de rechtmatige eigenaar was. Na de Duitse inval sloot Bonté een lucratief contract met de Wehrmacht af voor het opslaan van hooi en stro. Dat waren militaire goederen, want er werden door het leger nog steeds veel paarden gebruikt.
Op 13 oktober 1942 werd in Den Haag op instigatie van Gerrit Kastein het bedrijf Montan door een CPN-sabotageploeg van vijf man onder leiding van een brandweerman in brand gestoken. Door gebruik te maken van oefenbrandbommen van de brandweer en de aanwezigheid van veel brandbaar materiaal werd het een spectaculaire brand. Een nachtwaker ontdekte de twee feitelijke brandstichters, brandweermannen, toen die bij hun vertrek over het hek terug klommen. De twee konden vluchten, maar een kon niet meer bij zijn fiets komen en liet die staan.
De Sicherheitsdienst was furieus en eiste een gedegen onderzoek en opsporing van de daders van de Haagse politie. Er werd een opsporingsteam van 30 man onder leiding van commissaris Pool op de zaak gezet. Door de felheid van de brand waren er in de ruïne geen sporen meer terug te vinden, de enige aanwijzing was de achtergelaten fiets. Een normaalgesproken zinloze poging om via het framenummer de eigenaar op te sporen, leidde zowaar tot succes. De fiets was gekocht door Samuel (Sally) Dormits. Uit het bevolkingsregister bleek dat hij een stateloze Jood was, uit de bestanden van de Haagse Politie Inlichtingendienst bleek dat het een communistische voormalige Spanjestrijder was en uit het duplicaat bevolkingsregister ten behoeve van de registratie van de persoonsbewijzen haalden ze een pasfoto van Sally. Sally had zijn fiets inmiddels verkocht aan Evert Ruivenkamp. Ruivenkamp was ook een communistische voormalige Spanjestrijder en was de brandweerman die de brand had aangestoken, maar dat wist de politie pas vele maanden later. De politie ging op zoek naar de vermoede dader Dormits. Er werd zelfs een radio-opsporingsbericht uitgezonden.
Dormits was in februari 1942 gescheiden, had zijn huisraad verkocht aan Ruivenkamp en was in Rotterdam ondergedoken. Daar ging hij zich fulltime wijden aan zijn al lopende verzetsactiviteiten voor de CPN. Hij bouwde zijn al bestaande Nederlandse Volksmilitie (NVM), die uit een paar Haagse communisten bestond, in Rotterdam uit tot een organisatie van een paar honderd man. Gerrit Kastein zorgde voor de financiën en gaf aanwijzingen voor de organisatie en de sabotage- en spionageactiviteiten. Via het netwerk van Gerrit Kastein ontstonden er ook contacten met sabotageploegen in de regio Voorst-Terwolde-Twello-Deventer en Hengelo (Hazemeijer-groep). Vanuit Rotterdam werden aan deze groepen sabotagedoelen gesuggereerd, aanwijzingen en materialen voor het maken van bommen geleverd en ook voor geld gezorgd. Deze groepen waren geen deel uit van de NVM, maar stonden wel onder sterke invloed daarvan. Daarnaast had de NVM nog de eerste leden uit Den Haag en kreeg ook enkele leden in Amsterdam. Het geheel werd in de grote lijnen aangestuurd door Gerrit Kastein.
Op 17 oktober 1942 ging Sally naar de bakker. Hij zag daar dat een vrouw bij het verlaten van de winkel haar handtasje vergat. Sally was voor zijn nieuwe relatie op zoek naar een vals persoonsbewijs van een vrouw en zag zijn kans schoon. Op een onbespied moment propte hij het handtasje in zijn aktetas. Bij het verlaten van de winkel kwam de bewuste vrouw terug om haar handtasje alsnog op te halen. Ze herkende Sally als aanwezige in de winkel en sprak hm aan. Ze zag de bobbel in zijn aktetas, rukte de tas uit zijn handen, keek erin en zag haar handtasje. Ze maakte veel stennis over de tasjesdief, Dormits werd vastgegrepen door passanten en kort daarop verscheen een politieagent die op het oploopje afkwam. De agent nam Sally mee naar het politiewijkbureau. Op een onbewaakt moment schoot Sally zich door het hoofd en zou kort daarop in het ziekenhuis overlijden. Op het bureau werd Sally gefouilleerd. Het valse persoonsbewijs verhulde zijn echte identiteit. Maar er werd ook een textielkaart op naam van Dormits gevonden en die naam kenden de politiemannen van het radio-opsporingsbericht. Er werd meteen naar het hoofdbureau gebeld dat de gezochte Dormits gevonden was. Daar werd het bericht meteen aan de Inlichtingendienst doorgegeven.
Bij de Inlichtingendienst waren op dat moment twee Haagse rechercheurs aanwezig voor overleg met de berucht wrede Inlichtingendienstmannen Kors van der Wilt en Johan van Delft met betrekking tot Dormits, want ze hadden van diens buren vernomen dat Sally naar Rotterdam was vertrokken. De vier politiemannen gingen meteen naar het wijkbureau waar Sally lag. Ze werden daar niets wijzer, maar vonden een half jaar oud kassabonnetje van een ijzerwinkel.
Het leek de politiemannen erg onwaarschijnlijk dat een winkelier zich iets van een aankoop van een half jaar gelden kon herinneren, maar het kassabonnetje was het enige spoor dat ze hadden en gingen dus maar naar de winkel. Daar moest de winkelier inderdaad lachen om zich een aankoop van een half jaar geleden te herinneren, maar hij bekeek het bonnetje toch en zei: ‘die vent herinner ik me, hij kocht zulke rare zaken’. Sally had daar materialen voor het maken van een grote bom gekocht; de bom was gebruikt voor een aanslag op een trein met Duitse verlofgangers die over een spoorviaduct reed. Het was een gigantische explosie, maar veroorzaakt doordat toevallig net een spoorbeambte met een karretje over de rails de draden aanraakte. Als de trein was geraakt had het honderden militairen het leven kunnen kosten, maar nu alleen van de spoorman. De winkelier kon zich de aankoop herinneren, omdat hij niet zo vaak materialen voor het maken van bommen verkocht (de winkelier wist natuurlijk niet dat ze voor een bom waren). Hij herinnerde zich ook dat hij de spullen vanwege de hoeveelheid aan huis moest bezorgen. Het adres van Sally stond in het orderboek.
De vier politiemannen gingen naar het adres, maar daar was niemand thuis. Met de huissleutel van Sally gingen ze naar binnen. Daar was niets bijzonders te vinden. En voor de derde keer hielp het toeval. Er belde iemand aan. Het was een vrouw die haar bontmantel kwam halen die ze ter reparatie aan de echtgenote van de hoofdbewoner had gegeven. De politie toonde de foto van Sally en vroeg of ze hem kende. Ze zei ‘ja’, die woont op een verhuurde kamer op zolder. De politie wist niet dat de zolder tot de woning behoorde, maar ging nu wel kijken. Daar troffen ze een bommenwerkplaats aan en een stapel papieren in geheimschrift. Dat geheimschrift was zo simpel dat de politie het ter plekke kon ontcijferen (waarschijnlijk A=1, B=2 etc.). Allereerst vonden ze een verslag van de mislukt bomaanslag op het spoorviaduct. Ze sprongen een gat in de lucht, want er lag een forse beloning voor de opsporing van de daders. Vervolgens vonden ze een administratie van tegen de tweehonderd leden van de Nederlandse Volksmilitie, die term kenden ze nog niet, met een beschrijving van de capaciteiten voor verzetsactiviteiten. Toen besloten ze de Sicherheitsdienst in te schakelen.
De Sicherheitsdienst was laaiend enthousiast, want ze hadden de namen van de daders van de bomaanslag in handen. De chef van de Rotterdamse Sicherheitsdienst Herbert Wölk verordonneerde meteen dat alle mensen op de lijsten opgepakt moesten worden. ’s-Avonds gingen arrestatieploegen van de Sicherheitsdienst en Rotterdamse politie, de Inlichtingendienst had de leiding, op pad. Ze arresteerden de gezochten, maar soms ook gezinsleden. Sommigen konden onderduiken doordat ze gewaarschuwd werden voor de massale arrestaties en enkelen konden op het laatste moment vluchten. Er waren relatief veel Joden onder de arrestanten. De arrestanten werden overgebracht naar een loods.

In de loods moesten de Joden de laarzen van de Sicherheitsdienstmannen en politiemannen schoon likken; de laarzen waren smerig want het was een regenachtige dag. Ze mochten niet naar het toilet, waardoor sommige vrouwen de urine moesten laten lopen. Andere arrestanten moesten de vrouwen als zwabber gebruiken om de vloer droog te dweilen. De volgende dag werden de arrestanten naar het Oranjehotel in Scheveningen overgebracht; daarvoor moesten om plaats te maken veel eerdere gevangenen van het Oranjehotel naar Amersfoort getransporteerd worden. De arrestaties duurden een paar dagen. Wölk stelde een speciaal Sonderkommando in om de ondergedoken leden van de NVM op te sporen en arresteren. Verder richtte hij in de in Maastrichtsestraat 76 in Scheveningen, vlakbij het Oranjehotel, een verhoorcentrum in, waar onder zware martelingen mensen verhoord werden. Daarmee kwam hij achter de namen van nog meer leden van de NVM dan in de papieren van Dormits stonden; die werden ook gearresteerd.
Door de verhoren kwam Wölk erachter dat er verbindingen met Den Haag, Amsterdam en Utrecht waren. Daardoor werden er ook in deze steden arrestaties verricht.
Ook was er onder de arrestanten een jonge vrouw die bij verhoor losliet dat ze maanden eerder wel eens De Waarheid ontving bij het bedrijf Hollandia-Kattenburg in Amsterdam. In reactie hierop arresteerde Wölk honderden Joodse werknemers van dat bedrijf die bijna allemaal vermoord werden. Bij de arrestanten van Hollandia-Kattenburg waren 6 leden van de NVM, terwijl drie ondergedoken werknemers die lid van de NVM waren een paar dagen later opgepakt konden worden. Verder Wölk vermoedde dat hij via die verbindingen met Amsterdam misschien de landelijke leiding van de CPN in handen kon krijgen: dat was de heilige graal van de Sicherheitsdienst en garandeerde een flinke promotie. Daarom werden door het Sonderkommando al binnen enkele dagen mensen in Amsterdam gearresteerd. Sommigen van hen waren inderdaad betrokken bij de NVM, maar niet allemaal. Door de verhoren van de Amsterdammers kwam hij achter namen van mensen die in Het Gooi woonden; dat waren inderdaad leden van het CPN-verzet, maar waarschijnlijk niet van de NVM.
Door arrestaties in Het Gooi kreeg Wölk Nico Bergsma in handen. Hij was geen lid van de NVM, maar werd wel gearresteerd in het kader van de actie tegen de NVM. Hij werkte nauw met Gerrit Kastein samen met betrekking tot sabotageacties en was op dat moment bezig met een actie om een groot aantal arbeidsbureaus i Nederland tegelijkertijd in brand te steken om zo de uitzending van jongemannen in het kader van de Arbeitseinsatz naar Duitsland sterk te hinderen. Bergsma was lid van het landelijke reservebestuur dat onmiddellijk in actie kon komen als de landelijke CPN-leiding gearresteerd werd. Het is onduidelijk of Wölk geweten heeft dat hij zo dicht bij de landelijke leiding was gekomen. Uit de agenda van Bergsma leerde Wölk van een afspraak in Utrecht. Daar kon iemand uit Soest en Arnhem en de Hagenaar Piet Wapperom worden gearresteerd.
Wapperom werd naar Rotterdam overgebracht en zwaar gemarteld. Uit de agenda van Wapperom leerde Wölk van een afspraak in Delft. Daar kon Gerrit Kastein gearresteerd worden. Hiermee was Nederlands veruit belangrijkste verzetsman in Duitse handen gevallen. Door de arrestatie van Kastein ging een liquidatie van “Nederlands grootste landverrader” Anton van der Waals niet door (Anton van der Waals was voor de oorlog politie-infiltrant van de Rotterdamse Politie Inlichtingendienst). Hoewel Van der Waals met een actie tegen de CPN bezig was, was zijn voorleven vooral rampzalig voor een aantal andere verzetsorganisaties.
Na zijn arrestatie pleegde Kastein zelfmoord door bij de Sicherheitsdienst op het Binnenhof tweehoog uit het raam te springen.
Het oprollen van de NVM is na de Aktion CPN het grootste drama uit de Nederlandse verzetsgeschiedenis: het verlies van veel verzetsmensen, het verlies van veel Joden, het verlies van de verzetsman Gerrit Kastein en het misgaan van de liquidatie van Anton van der Waals.

NVM: Regio Rotterdam plus twee uit Brabant en twee uit het noorden van het land

Aantal arrestanten: 262
Vrouw: 48
Van Joodse afkomst: 36
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 113
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 4
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 179
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 32
Nacht-und-Nebel-gevangene: 39
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 106
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 5
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 19
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 22
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 36

NVM: Regio Den Haag
Aantal arrestanten: 24
Vrouw: 5
Van Joodse afkomst: 8
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 10
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 4
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 11
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 4
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 12
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 2
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie CS6: 1
Was lid van de Perhimpoenan Indonesia: 4
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 19
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3 (dood: 1)
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 4

NVM: Regio Amsterdam plus één uit Haarlem
Aantal arrestanten: 57
Vrouw: 18
Van Joodse afkomst: 24
Was werknemer van Hollandia-Kattenburg: 9
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 16
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 31
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 20
Nacht-und-Nebel-gevangene: 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 29
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 4

NVM: Regio Het Gooi
Aantal arrestanten: 6
Vrouw: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 4
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 6
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 29
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 2

NVM: Regio Utrecht + Arnhem

Aantal arrestanten: 6
Vrouw: 3
Van Joodse afkomst: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 4
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 3
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 1
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 1
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

29-10-1942 – 11-4-1945: Het Gooi

Terwijl in de periode slechts een betrekkelijk kleine arrestatieactie in Het Gooi plaats vond, is er vanaf eind oktober 1942 sprake van stroom arrestanten zonder een specifieke actie te kunnen aanwijzen. Er moet eind 1942 een arrestatieactie in het verlengde van de Nederlandse Volksmilitie hebben plaats gevonden, maar daar is geen spoor van te vinden: vermoedelijk betreft het in Het Gooi ondergedoken Amsterdamse communisten die ik bij gebrek aan beter vanwege hun adres in het bevolkingsregister heb vermeld bij de arrestaties in Amsterdam.

Aantal arrestanten: 23
Vrouw: 6
Van Joodse afkomst: 3
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 18
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 6
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 2
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 14
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 4

18 oktober 1942 – 16 maart 1943 Rotterdam

In deze periode vond een stroom arrestaties plaats. Enkele arrestaties in oktober – december 1942 zouden in verband met de Nederlandse Volksmilitie kunnen staan, maar daar is geen aanwijzing voor gevonden. In de maanden februari en maart 1943 is er een wat grotere concentratie aan arrestaties, die lijkt te suggereren dat er een verband met de Nederlandse Volksmilitie is; de Rotterdamse politie registreerde die echter niet als ‘NVM’, maar als ‘CPN’. Verder is er een concentratie van arrestaties in november 1943, waarvoor ook geen verklaring kan worden gevonden.

Aantal arrestaties: 126
Na korte of langere tijd vrijgelaten: 30
Vrouw: 24
Van Joodse afkomst: 10
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 40
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 7
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 76
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 8
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 42
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 3
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 4
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 1
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 8
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 15
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 15
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 11

11 november 1942 – 7 december 1942: Hollandia-Kattenburg

Een van de arrestanten van de eerste dagen van de actie tegen de Nederlandse Volksmilitie was de Amsterdamse jonge vrouw Martha Korthagen. Zij was tot een half jaar daarvoor werkneemster van het bedrijf Hollandia-Kattenburg in Amsterdam geweest. Haar naam en die van de leden van het gezin waarvan zij deel uitmaakte stonden in de papieren van Samuel Dormits (het hele gezin Korthagen werd aan het begin van de actie tegen de NVM gearresteerd). Zij kon de psychologische druk tijdens de verhoren niet aan en vertelde dat zij bij Hollandia-Kattenburg regelmatig De Waarheid te lezen kreeg. En vervolgens vertelde ze dat veel werknemers daar De Waarheid kregen. Wölk vermoedde een groot ‘Jüdisch Bolschewistisch’ complot en begon een massale arrestatieactie bij het bedrijf Hollandia-Kattenburg.
Op 11 november 1942 viel de Sicherheitsdienst bij het bedrijf binnen. De niet-Joodse werknemers werden naar huis gestuurd, wat idioot was, want onder de niet-Joden waren ook veel lezers van De Waarheid. Vervolgens werden alle Joden in een rij langs een loket gevoerd waarachter Martha zat. Zij moest de lezers van De Waarheid aanwijzen. kreeg de Sicherheitsdienst een vrij compleet aantal arrestanten. De aangewezen mensen werden naar het Oranjehotel in Scheveningen overgebracht. De niet aangewezen personen werden naar Westerbork overgebracht om spoedig naar Auschwitz te worden gedeporteerd. Ook de gezinsleden van de Joodse werknemers werden kort daarop van huis opgehaald en naar Westerbork overgebracht.
De mensen die naar het Oranjehotel werden overgebracht werden in het verhoorcentrum dat Wölk in de Maastrichtsestraat 76, vlakbij het Oranjehotel, verhoord. Vrijwel zeker werden ze daar flink mishandeld. Al gauw wist de Sicherheitsdienst dat de gearresteerde werknemers Jacob Smeer en Barend Luza in het CPN-verzet actief waren. Na een paar dagen werden zij apart van elkaar verdekt opgesteld en de actieve communisten aanwijzen. Iedere keer dat ze iemand niet aanwezen die niet door de ander was aangewezen kregen ze klappen met een gummiknuppel. Op 26 november 1942 werden bijna alle Hollandia-werknemers van het Oranjehotel naar Westerbork overgebracht. Ze werden door de daar al zijnde Hollandia-werknemers aangeduid als ‘Scheveningers’. Er bleven slechts twee werknemers in het Oranjehotel achter, zij zouden op 15 februari 1943 gefusilleerd worden.
Op 30 november 1942 werden de meeste werknemers met hun gezinsleden in een groot transport vanuit Westerbork naar Auchwitz overgebracht. In tegenstelling wat heden ten dage wordt geschreven waren in dat transport ook veel mensen die geen werknemer van Hollandia-Kattenburg waren. In Cosel mocht iedereen, behalve de ‘Scheveningers’, uitstappen. Daar werd een aantal jongemannen geselecteerd om naar Joodse werkkampen te worden overgebracht. Dat waren uitermate wrede kampen, waar ze bijna allemaal om het leven kwamen. De niet-geselecteerden moesten weer in de trein stappen en gingen door naar Auschwitz. De meesten werden op 3 december 1942 vergast, van de rest werd het grootste deel op 28 februari 1943 vergast. Een klein deel bleef nog in leven, maar daarvan overleed ook het grootste deel tijdens de oorlog door vergassing, wreedheden, uitputting, honger of ziekte. Er waren in Westerbork nog wat werknemers achtergebleven, die ging in de weken of maanden daarop alsnog op transport naar Auschwitz of Sobibor.
Uiteindelijk zijn er 262 werknemers, waarvan 121 ‘Scheveningers’, om het leven gekomen en hebben slechts 10 de oorlog overleefd. Inclusief de gezinsleden heeft de actie tegen Hollandia-Kattenburg volgens mijn beperkte onderzoekingen 408 mensen het leven gekost.
Tot de Waarheid-lezers moeten ook nog gerekend worden 15 partners, gezinsleden en nauwe verwanten van ‘Scheveningers’, die ook werknemer van Hollandia-Kattenburg waren. Het is erg onwaarschijnlijk dat de partners in hetzelfde bedrijf die krantjes niet onder ogen kregen. De lezers van De Waarheid waren voor de letter der wet verzetsmensen, want ze deden een strikt verboden anti-Duitse actie.

Aantal gearresteerde De Waarheid-lezers: 148
Vrouw: 70
Van Joodse afkomst: 148
Waarvan “Scheveninger”: 123
Waarvan “Actief communist”: 10
Waarvan nauw verwant met communist: 15
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 145
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 4
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 144
Nacht-und-Nebel-gevangene: 5
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 145
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

November 1942 – 25 april 1945: Provincie Utrecht

In deze periode vond in de provincie Utrecht een min of meer continue stroom arrestaties plaats. Opvallend is het hoge percentage dat om het leven is gekomen.

Aantal arrestanten: 42
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 27
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 4
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 26
Nacht-und-Nebel-gevangene: 3
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 30
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 8

16 november 1942 – 23 april 1945: Zaanstreek

In deze periode vond in de Zaanstreek een min of meer continue stroom arrestaties plaats.

Aantal arrestanten: 25
Vrouw: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 10
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 17
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 11
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 10
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 10

30 november 1942 – April 1945: Twenthe

In deze periode vond in Twenthe een min of meer continue stroom arrestaties plaats. Opvallend is het hoge percentage dat om het leven is gekomen.

Aantal arrestanten: 25
Vrouw: 1
Van Joodse afkomst: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 15
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 12
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 20
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 116
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 6

6 december 1942 – 10 maart 1943: Den Haag: Derde infiltratieactie Haagse Politie Inlichtingendienst

De politiespion Van Soolingen die in opdracht van burgemeester De Monchy de illegale CPN was geïnfiltreerd op basis van zijn voor de oorlog opgebouwde vertrouwen als infiltrant, werd in september 1942 opgenomen in een driemans verzetscel met Johannes Philippus Bronkhorst sr. en Rokus Kleingeld. Bronkhorst vertrouwde Van Soolingen omdat hij hem al sinds 1930 kende als CPN-lid (Van Soolingen was in opdracht van de Haagse burgemeester al in januari 1923 in de Haagse CPN geïnfiltreerd). Hij meldde onmiddellijk aan de Inlichtingendienst dat hij opnieuw contact met illegale communisten had weten te leggen. Hij verzocht de Inlichtingendienst om de arrestaties van communisten te laten stilleggen, omdat anders zijn leven in gevaar kon komen; maar de Inlichtingendienst liet de arrestaties gewoon doorlopen. Twee maanden later meldde hij dat hij contact was gekomen met de nieuwe stadsleider en dat er nog een ontmoeting gepland was. De Inlichtingendienst besloot de ontmoeting te observeren. Die nieuwe stadsleider was Jacob Boekman, die vanuit Haarlem was overgekomen. De ontmoeting werd geobserveerd en Boekman werd bij vertrek geschaduwd door politiemannen van de inlichtingendienst. Ze raakten verloren hem echter uit het oog, waarschijnlijk doordat Boekman een trucje toepaste om eventuele achtervolgers af te schudden. Een paar dagen later herkende een van de politiemannen hem op straat en kon hem naar diens verblijfplaats in Voorburg volgen en vervolgens arresteren. Overigens kon de Inlichtingendienst op basis van informatie van Van Soolingen drie dagen eerder drie personen arresteren.
Boekman werd tijdens verhoren ernstig mishandeld, maar bleef zwijgen. De Sicherheitsdienst plaatste een V-Mann in zijn om hem te bespioneren. De V-Mann deed zich voor als een communistische verzetsman en ging opscheppen over verzetsdaden die hij verricht had; de Sicherheitsdienst had hem informatie gegeven over werkelijk gebeurde activiteiten. Boekman trapte in de val en ging over zijn eigen activiteiten vertellen. Daardoor kon de Sicherheitsdienst een aantal mensen arresteren, waarna door verhoren met mishandelingen en mensen tegen elkaar uitspelen zoveel informatie verkregen kon worden dat iets meer dan vijftig mensen gearresteerd konden worden. Daarbij was ook Bronkhorst, waarbij Van Soolingen ’s-morgens vroeg bij hem aanbelde en riep dat hij het was en vervolgens van een afstandje toekeek hoe Bronkhorst door de politie werd weggesleept. Van Soolingen wist dat er al tientallen mensen door zijn verraad vermoord waren en keek nu sadistisch toe hoe opnieuw iemand naar een vermoedelijk dood gevoerd werd (de zestigjarige Bronkhorst zou toch het concentratiekamp overleven).

Aantal arrestanten: 53
Vrouw: 9
Van Joodse afkomst: 5
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 19
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 8
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 19
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 2
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 13
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 4
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 8
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 13
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 7

21 februari 1943 – 1 februari 1943: IJmond

Op 21 en 22 januari 1943 werden tien communisten gearresteerd, waarvan 8 uit IJmuiden en Velsen en één uit Haarlem en Santpoort. Op 31 januari en 1 februari werden nog eens vijf communisten in Haarlem gearresteerd. De achtergrond van de arrestaties is onbekend, maar gezien het hoge percentage dat vermeld stond op de lijst van linksextremisten van de Centralen Inlichtingendienst lijkt het hoogst waarschijnlijk dat de namen geselecteerd waren uit de bestanden van de Politie Inlichtingendienst en van de respectievelijke gemeentes. Op 31 januari 1943 werd in Haarlem de Wehrmachtsoldaat Alois Bamberger door de communist Frans van der Wiel doodgeschoten (later kwam Hannie Schaft bij hem in de groep). De Duitsers vermoedden dat de aanslag door een Joods-communistische groep was gepleegd. Bij wijze van represaille werden 3 Joden en 7 van de eerder gearresteerde communisten op 2 februari 1943 in Bloemendaal gefusilleerd.

Aantal arrestanten: 15
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 5
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 7
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 10
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 5
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 919
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 2
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 12
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 2

Februari 1943: Haarlem

In februari 1943 vonden er in Haarlem een tiental arrestaties plaats. De precieze data zijn onbekend. Door de grote gelijkenis van arrestatiemaand, gevangenschap in Vught en vrijlating in mei 1943 lijken die arrestaties met elkaar samen te hangen. Verder valt het hoge percentage aantal registraties door de Centralen Inlichtingendienst op; daarom lijkt het er op dat de namen net zoals in de maand ervoor voor de IJmond waren geselecteerd uit de bestanden van de Politie Inlichtingendienst van Haarlem.

Aantal arrestanten: 9
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 9
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Vrijgelaten op 15 mei 1943:
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 7
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5

1 maart 1943 – 13 maart 1945: Groningen

In deze periode was er sprake van een continue stroom arrestaties van de leden van de Noorderlicht-groep in de provincie Groningen.

Totaal aantal personen: 37
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 21
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 4
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 13
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 21
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 6
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 4

Maart 1943 – 8 maart 1945: Haarlem

In deze periode was er in Haarlem sprake van een min of meer constante stroom arrestatie, met uitzondering van een apart vermelde actie op 16 februari 1945.

Aantal arrestanten: 25
Vrouw: 5
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 8
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 5
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 15
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 15
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 6
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 6

22-11-1943 – 23-11-1943: Zaanstreek

In de Zaanstreek was de CPN vanwege zijn grote aanhang vrij actief in het verzet tegen de Duitse bezetter. Er werden krantjes verspreid, Joden onderduikruimte en voedselhulp geboden, sabotage gepleegd en bomaanslagen uitgevoerd. Een van de leden van het verzet ging een seksuele relatie aan met de zuster van zijn echtgenote. Zijn echtgenote voelde zich diep beledigd, stapte naar de Sicherheitsdienst en verraadde veel leden van de groep, die onmiddellijk gearresteerd werden. Het ging om ongeveer 15-20 personen. De meeste arrestanten kwamen uit de Zaanstreek, maar enkelen uit Amersfoort en Amsterdam. En passant werden ook nog enkele ondergedoken Joden opgepakt en weggevoerd.

Aantal achterhaalde arrestanten: 13
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 722
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 7
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 13
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 9
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 6

15 maart 1943 – 6 maart 1945: Den Haag

In deze periode vonden in Den Haag een paar speciale operaties tegen communisten en daaraan gelieerden plaats. Het grootste deel van de arrestaties is echter niet aan speciale arrestatieacties toe te schrijven. Er was een min of meer continue stroom van arrestanten.

Aantal arrestanten: 100
Vrouw: 12
Van Joodse afkomst: 12
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 1910
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 9
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 44
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 7
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 57
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 9
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 6
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 3

1 mei 1943 – 3-mei 1943: April-mei stakingen

Staken was een typisch communistische protestactie voor, tijdens en na de oorlog. De april-mei stakingen van 1943 werden uitgeroepen als protest dat gedemobiliseerde militairen zich opnieuw voor krijgsgevangenschap moesten aanmelden. De meeste stakingen waren in het oosten en noorden van het land, maar er werd ook in het communistische bolwerk de Zaanstreek veel gestaakt. De stakingen waren niet door communisten uitgeroepen, maar waren een min of meer spontane actie. Veel communisten sloten zich onmiddellijk aan bij dit voor hen vertrouwde protestmiddel en probeerden de stakingen over zoveel mogelijk bedrijven te verspreiden. De represaillemaatregelen van de Duitsers hebben ongeveer 200 stakers het leven gekost en daar waren onevenredig veel communisten bij. Dat kwam omdat de directies van bedrijven aan moesten wijzen wie gearresteerd moesten worden en kozen bij voorkeur lastpakken; dat waren vaak communisten. In het overzicht hieronder heb ik alleen die achterhaalde gearresteerde stakers opgenomen, waarvan ik bovendien sterke aanwijzingen heb gevonden dat ze voor of na de stakingen aan het CPN-verzet hebben deelgenomen; immers deze stakingen waren niet door de CPN georganiseerd.

Aantal arrestanten onder communistische verzetsmensen: 29
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 2
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 223
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 15
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 8
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 3
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 9
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

22 juni 1943 – 4 november 1943: CS6

Zowel voor als na deze periode hebben er arrestaties van leden van de groep CS6 plaats gevonden. Maar in deze periode lijkt er een gerichte actie tegen CS6 te hebben plaats gevonden.
Op 6 augustus 1943 werd een van de leiders van CS6 gearresteerd: Petrus Antonius Martinus (Pam) Pooters. Hij werd gearresteerd door het Sonderkommando Munt uit Den Haag, waarvan bij diverse activiteiten beurtelings de Haagse Sicherheitsdienstmannen Johannes Heinrich Louis Munt en Wilhelm Heinrich Mönnich de leiding hadden. Bij de arrestatie van Pooters werd geschoten. De arrestatie was het gevolg van het binnendringen in de Amsterdamse CPN van de door de Haagse Sicherheitsdienst gechanteerde (er werd gedreigd zijn ouders naar Auschwitz te sturen) Jood Jacob Lion Mendels. Door Mendels konden de vooroorlogse Haagse politieman Cornelis Leemhuis (met instemming van burgemeester De Monchy een vooroorlogse spion van de Duitse topspion Traugott Protze) de vooroorlogse Inlichtingendienst man Jan Viëtor een pilotenlijn naar Engeland penetreren, waardoor niet alleen Engelse piloten en helpers gearresteerd konden worden, maar ook spionnen, waarbij ‘Bonn’).

Aantal arrestanten: 42
Vrouw: 18
Van Joodse afkomst: 8
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 16
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 14
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 26
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 6
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 9

10 november 1943 – 14 november 1943: Landelijke leiding CPN

Op 10 november 1943 werden Nicolaas (Ko) en zijn echtgenote gearresteerd bij een persoonsbewijscontrole in Leersum, waar hij in de omgeving ondergedoken zat. Bij verhoren toonde hij zich al gauw bereid om mee te bewerken toen de Sicherheitsdienst hem een ondertekende volledige bekentenis van zijn echtgenote toonde. Hij was bereid de Sicherheitsdienst te vertellen waar spoedig een vergadering van functionarissen van de landelijke leiding van de CPN zou plaats vinden op voorwaarde dat die zijn echtgenote en kind ongemoeid zou laten. De Sicherheitsdienst beloofde dat en Beuzemaker vertelde dat die vergadering op 14 november 1943 zou plaats vinden in het gebouw van de Hollandsche Sociëteit van Levensverzekeringen aan de Catharijnesingel 25 in Utrecht. Eerst werd Jan Postma op 13 november gearresteerd, vermoedelijk doordat Beuzemaker over een persoonlijke ontmoeting met hem had verteld. Vervolgens wachtte de Sicherheitsdienst op 14 november Cornelis (Kees) Schalker en Daniël Goulooze bij het bedoelde gebouw op. Daarna werden ook de echtgenote van Schalker en de communist die de vergaderruimte geregeld had. De Sicherheitsdienst liet inderdaad het minderjarige kind ongemoeid, maar de echtgenote werd via het concentratiekamp Vught naar het concentratiekamp Ravensbrück gestuurd. Beuzemaker en Schalker werden gefusilleerd. De echtgenote overleefde maar was in Ravensbrück per definitie in groot levensgevaar.

Aantal arrestanten: 7
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 1
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 4
Nacht-und-Nebel-gevangene: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 3
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 4
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3 (dood: 2)
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 1

28 maart 1944 – 27 juli 1944: Mededelingenblad De Waarheid in Den Haag

Omstreeks eind 1943 verscheen er in Den Haag een illegaal blaadje met de kop De Waarheid. Het blaadje bevatte geen politieke propaganda of anti-Duitse teksten, maar berichten die kennelijk waren overgenomen van Engelse radiozenders. De Sicherheitsdienst en de Inlichtingendienst noemden het blaadje ‘De niet-communistische Waarheid’.
De groep stond onder leiding van de communist Cornelis Krug uit Vlaardingen. Een van de leden had een illegale radio-ontvanger en schreef nieuwsberichten van radio Oranje en de BBC op. Hij gaf die blaadjes tekst door, waarna ze getypt en gestencild werden met het kopje ‘De Waarheid’. De berichten werden waarschijnlijk ook doorgegeven aan andere CPN-afdelingen, die ze dan weer in hun blaadjes opnamen.
Een van de medewerkers van het blaadje, Joris Daniël Pronk, kon in maart 1944 gearresteerd worden. Hij bleef wekenlang zwijgen, maar bezweek uiteindelijk onder de psychologische druk en vermoedelijke mishandelingen gedurende de verhoren. Daardoor konden vier weken later acht personen gearresteerd worden, waarbij de Haagse politie op wegvluchtende mensen schoot (onder andere op Hugo Rijhiner, die na de oorlog de Militaire Willemsorde ontving voor zijn dapperheid tijdens de oorlogsdagen van mei 1940). Ook zij konden enige tijd informatie achter houden en het blaadje bleef verschijnen. Maar drie maanden later werden nog een 15 personen gearresteerd. Het merkwaardige is dat van de groep van achtpersonen niemand om het leven is gekomen, maar van de latere groep zijn zeven mensen vermoord. Ook Pronk is vermoord.
De politieke achtergrond van veel van de leden was de Bellamy beweging. Dat was christelijk-socialistische beweging uit de Verenigde Staten die als voorloper van het communisme kan worden beschouwd. De stichter, Edward Bellamy, heeft een futuristisch boek geschreven, waarvan de vertaling in het Nederlands de titel ‘Terugblik uit het jaar 2000’ luidde. Veel Nederlandse communisten waren in het bezit van dit boek, dat veel invloed heeft gehad.
Tijdens de bezetting zijn nogal wat leden van de Bellamy-beweging tot het communistisch verzet toegetreden.

Totaal aantal personen: 24
Vrouw: 5
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 7
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 1
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 15
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 8
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

24 april 1944 – 27 april 1944: Persoonsbewijscentrale in Den Haag

Richard Salter, geboren in Lemberg (Lviv) in de Oekraïne maar met de Oostenrijkse nationaliteit, was vanaf de jaren twintig actief in de Nederlandse schermbond; op een gegeven moment werd hij secretaris van die bond. De schermsport was populair onder officieren van het Nederlands leger. Daardoor waren er ook verbindingen tussen de Generale Staf van het leger en de schermbond en kon de Centralen Inlichtingendienst (CID), ook wel bekend als Generalen Staf III, van contacten via de schermbond gebruik maken. Een van de meest begaafde schermers was de communist Antonius Montfoort. Op verzoek van de CID legde werd Salter informant voor de CID en legde contact met Montfoort. Omstreeks 1930 kwam Salter, die goed Russisch kende, via Montfoort in contact met de prominente communist William Charles Oordt die met een levensbeschrijving van Lenin bezig was en die wel wat hulp bij het vertalen van Russische geschriften kon gebruiken. Op deze manier bouwde Salter relaties met diverse communisten op en leverde informatie door aan de CID.
Na de Duitse inval werd Salter in augustus 1940 lid van de NSB. Hij nam een baantje aan voor het leeghalen van woningen van staatsburgers van landen waarmee Duitsland in oorlog was en van prominente Nederlanders, zoals minister van Buitenlandse Zaken Van Kleffens, die naar Engeland waren gevlucht. Later werd hij werknemer van het Einsatzkommando Rosenberg voor het leeghalen van woningen van gedeporteerde Joden en de afvoer van de gestolen goederen naar Duitsland. Salter regelde het transport van goederen ter waarde van viereneenhalf miljard gulden (hedendaagse waarde 45 miljard Euro; de meeste Joden waren straatarm maar de grote diamantairs en bankiers waren schatrijk) naar Duitsland. Hij werkte daarbij nauw samen met Karl Victor Kurt Mulisch, de vader van de bekende naoorlogse auteur Harry Mulisch.
Vervolgens werd Salter V-Mann voor de beruchte Sicherheitsdienstman Friedrich Frank. Als V-Mann was hij betrokken bij het misleiden van geallieerde spionagediensten in onder andere het uitlokken van het bombardement op Bezuidenhout en het smokkelen van onschuldige of onjuiste documenten met betrekking tot de V2-raket over de frontlijn.
Als V-Mann van Frank legde hij opnieuw contact met Montfoort. Omdat Salter al ver voor de oorlog bij de CPN betrokken was, vertrouwde Salter hem. Bij Montfoort had Salter een paar keer een ontmoeting met Frits Boverhuis. Later werd er door Salter een aantal ontmoetingen met Boverhuis geregeld, waarvan in een café tegenover het Wehrmachtcafé Erica bij het Concertgebouw. In Erica zat Friedrich Frank, die de ontmoeting fotografeerde. Ook kwamen er ontmoetingen tussen Salter en Gerhard Badrian waarmee Boverhuis nauw samenwerkte. Vermoedelijk bracht Salter Badrian in contact met een V-Frau die hem in de val lokte met een mogelijke nieuwe huurkamer. Bij de bezichtiging werd Badrian door de Sicherheitsdienst opgewacht, er ontstond een vuurgevecht, waarbij Badrian dodelijk getroffen werd.
Montfoort wist dat Salter bij de Sicherheitsdienst werkte, maar dacht dat hij hem wel kon vertrouwen. Montfoort riep de hulp van Salter in bij en poging om de gearresteerde Albert Kupferschmidt via een ziekenhuisopname uit de gevangenis te laten ontsnappen. Kupferschmidt was actief in de Persoonsbewijscentrale (PBC) evenals zijn zwagers Hans en Samson Polak, die daar zelfs een belangrijke rol in speelden. De ontsnapping mislukt doordat Kupferschmidt al naar Westerbork was afgevoerd. Salter vertelde het verhaal door aan Friedrich en die schakelde de V-Mann Johannes Bosschieter in om de broers Polak op te sporen. Daardoor werd de verblijfplaats van Hans Polak ontdekt. Er volgde een inval en het echtpaar Polak-Kupferschmidt werd gearresteerd. Verder naspeuringen van Bosschieter leidden naar een vergaderadres, waar Samson Polak en Kees Hos, de onderduikgever van Hans maar ook actief bij het vervalsen van persoonsbewijzen, gearresteerd konden worden evenals nog twee communistische PBC-leden. Het was een zware slag voor de PBC in Den Haag.

Aantal arrestanten: 6
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 4
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 5
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 2
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 3
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 3
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 3

15 mei 1944 – 28 juni 1944: Leiden

Op 15 mei 1944 vond er in Leiden een arrestatieactie plaats waarbij 8 personen werden gearresteerd, waarbij vier van de verzetsfamilie Dubbeldeman. Op 28 juni werd nog iemand gearresteerd die tot de4zelfde groep behoorde.

Aantal arrestanten: 9
Vrouw: 3
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 8
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

10 juli 1944: ’t Hooge Nest in Naarden

’t Hooge Nest in Naarden was een villa in Naarden. De villa kreeg bekendheid door een op ware gebeurtenissen gebaseerde roman van Roxane van Iperen.
De Duitse vluchteling Eberhard Rebling was voor de oorlog al betrokken bij het Duitse communistisch verzet tegen Hitler vanuit Nederland. Hij was een van de eerste bewoners van het communistisch gemeenschapshuis in Voorburg, dat vervolgens werd verplaatst naar de Bankastraat 131 in Den Haag. Daar kwam op een gegeven moment ook de Joodse Rebekka Brilleslijper wonen. De twee kregen een relatie. Meteen na de Duitse inval gingen veel bewoners van de Bankastraat 131 deelnemen aan het communistisch verzet. Op een gegeven moment werd de situatie te gevaarlijk, omdat ze op dat adres stonden ingeschreven, wat in eerste instantie voor de Joodse bewoners bedreigend werd. Daarom werd het pand verlaten. Na verschillende adressen in Noord Holland huurde Rebling de villa ’t Hooge Nest. Het werd een onderduikadres voor vooral Joden, maar er werd ook communistisch verzet vanuit de villa gevoerd. De villa was ook een aanloopadres voor verschillende communistische verzetsmensen zoals Frits Reuter.
Op 10 juli 1944 deed de Sicherheitsdienst een inval en werden de 12 bewoners gearresteerd. De meeste bewoners, voor het merendeel Joods, zijn in Duitsland vermoord. Er werden ook drie communistische verzetsmensen gearresteerd: Rebling en twee zusters Brilleslijper. Rebling kon vier dagen later ontsnappen, doordat tijdens een transport per auto Rebekka bij een stilstand voor een stoplicht plotseling op de schoot van een bewaker ging zitten. Daardoor kon Rebling overleven, want hij had zich na een oproep van de Wehrmacht niet gemeld en was aldus een deserteur; deserteurs werden meestal kort na arrestatie gefusilleerd. De zusters Brilleslijper overleefden het concentratiekamp Auschwitz.

Aantal gearresteerd communistische verzetsmensen: 3
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 2
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 3
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 2
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 2
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 3

12 december 1944 – 15 december 1944: Terwolde

Op deze twee dagen vond in de kleine gemeenschap van Terwolde en Steenenkamer een arrestatieactie plaats tegen een groep die nauw met het CPN-verzet samenwerkte. De vier mannelijk arrestanten werden op 8 maart bij Woeste Hoeve gefusilleerd..

Aantal arrestanten: 5
Vrouw: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 4
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 1

16 februari 1945: Haarlem

Op 16 februari 1945 werden in Haarlem vier communisten gearresteerd. Een werd op 27 februari in Amsterdam gefusilleerd en de andere drie op 7 maart in Haarlem.

Aantal arrestanten: 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 4

29 januari 1945 – maart 1945 Friesland

Na de actie tegen de Noorderlicht-groep in 1941 waren er jarenlang nauwelijks arrestaties van communisten in Friesland. Vanaf eind januari 1945 veranderde dat opeens. De schade bleef voor vrijwel allen beperkt tot verblijf in de gevangenissen van Leeuwarden en Groningen, maar de enige uitzondering was de anarchist Johan de Haas die eerder bij de Aktion CPN was gearresteerd en in februari 1942 weer was vrijgelaten: Hij werd op 10 april in Assen gefusilleerd.

Aantal arrestanten: 9
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 1
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 1
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 658
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 11
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 2

9 maart 1945: Den Haag: Vierde infiltratieactie Haagse Politie Inlichtingendienst

In de herfst van 1944 wist de Inlichtingendienstinfiltrant Van Soolingen opnieuw contact met het CPN-verzet te leggen. Hij ging De Waarheid verspreiden. Hij haalde onder andere stapeltjes kranten voor verdere verspreiding op bij Isaäc Jacob Chef d’Hotel, die weer bij zijn ouders thuis woonde. Er waren al drie zoons van de oude Chef d’Hotel in een concentratiekamp vermoord. Van Soolingen had dat met zijn verraad in 1941 veroorzaakt en wist dat hij de veroorzaker van die moorden was. Als hij de krantjes kwam ophalen, riep hij luidkeels al op de trap ‘Zijn de krantjes er al?’, ondanks dat hem al verteld was dat er op de eerste verdieping NSB’ers woonden. De eindontvangers van de krantjes moesten een stuiver of dubbeltje betalen en hij moest de gelden afdragen bij Petronella Veheijen. Op een keer vertelde Verheijen dat ze al een poos zat te wachten op een bedrag van fl. 16,25 die een andere verspreider nog moest afrekenen. Van Soolingen bood aan dat geld op te halen, waarmee Verheijen in goed vertrouwen akkoord ging. Daarmee kreeg Van Soolingen het adres van een andere verspreider in handen. Door geleidelijk het vertrouwen van mensen te winnen, kreeg hij steeds meer informatie in handen en uiteindelijk ook het adres van de vermenigvuldiger van De Waarheid Henri van der Logt. Van Soolingen gaf dit door aan de Inlichtingendienst, maar er gebeurde niets (vermoedelijk waren de leden van de Inlichtingendienst wat terughoudend geworden, vanwege het naderen van de definitieve Duitse nederlaag). Op 9 maart 1945 vond Van Soolingen dat er ingegrepen moesten worden (mogelijk speelde de premie voor het aangeven van communisten daarbij een rol) en ging naar Inlichtingendienstman Heijnis. Vervolgens ging Van Soolingen naar een kantoor van de Sicherheitsdienst aan de Nassaulaan 23 in Den Haag (tegenover het pand waar na de oorlog de Binnenlandse Veiligheidsdienst en zijn voorganger aan de Javastraat gevestigd zouden worden). De Sicherheitsdienst was fanatieker en formeerde onmiddellijk drie arrestatieteams, die meteen op pad gingen. Er werden 8 personen gearresteerd, waarvan vier gezinsleden van Verheijen dezelfde dag werden vrij gelaten, omdat ze er niets mee te maken hadden. De drukker van de blaadjes Henri van der Logt besefte meteen wat hem te wachten stond en kon nog naar de buren roepen: ‘Groet vrouw en kind!’ (Zijn vrouw en kind waren vanwege de oorlogswinter maanden eerder naar haar ouders in Drenthe vertrokken). Drie arrestanten werden op 12 maart in Rotterdam gefusilleerd; daarbij was de vierde en laatste zoon van Chef d’Hotel). Alleen Verheijen werd gespaard.
Tijdens het verhoren van Verheijen vroeg de Inlichtingendienstman Heijnis naar het ophalen van geld en liet daarbij per ongeluk het bedrag van fl. 16,25 vallen. Toen wist Verheijen wie de verrader was. Na de oorlog deed Verheijen aangifte tegen Van Soolingen. De Politieke Opsporingsdienst arresteerde hem met grote tegenzin met flinke vertraging op 22 juni 1945, want ze waren al met Van Soolingen in overleg om hem opnieuw de CPN te laten infiltreren. Na een proces werd van Soolingen tot een lange gevangenisstraf veroordeeld. Vervolgens werd Van Soolingen door een frauduleuze actie van het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, die in 1940 en 1941 ten behoeve van de Sicherheitsdienst leiding aan de infiltratieactie gaf, eind 1949 onrechtmatig vrijgelaten, omdat hij stervende zou zijn (er werd verwezen naar een medisch rapport dat niet bestond). Toen dit uitkwam werd Van Soolingen in 1950 opnieuw opgesloten en diende vervolgens nog een klein deel van zijn straf uit (door meerdere gratieverleningen was de straf flink verkort.
Door de oplettendheid van Verheijen is deze affaire aan het licht gekomen. De erste massamoordenaars in Den haag waren burgemeester de Monchy en het later hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. In het frauduleuze proefschrift van AIVD-medewerker die met het goedkeuringsstempel van het NIOD en de Universiteit van Amsterdam een walgelijke geschiedvervalsing opstelde.
De infiltratie door Van Soolingen was niet uniek, maar er zijn sterke aanwijzingen dat op meerdere plekken in Nederland soortgelijke acties hebben plaats gevonden. Doordat de moordenaars hun eigen politieonderzoekdossiers in beheer hadden, zijn nagenoeg alle belastende verklaring geruisloos verdwenen. Voor zover dat niet gelukt is, zijn deze documenten door de Binnenlandse Veiligheidsdienst op onwettige wijze vernietigd (bijv. de rapportenboeken van alle politie-inlichtingendiensten in Nederland). De Binnenlandse Veiligheidsdienst werd opgebouwd rond vooroorlogse Inlichtingendienstmannen die als handlangers van de Sicherheitsdienst medeplichtig waren aan de moorden op vele duizenden Nederlanders (ondergedoken Joden, communisten, ander verzetsmensen (bijv. Stijkelgroep), Jehovah’s Getuigen enz.) en was de grootste Nederlandse organisatie van beroepsmoordenaars sinds de schepping.
Pas na de oorlog bij terugkeer uit Drenthe vernam de echtgenote van Henri van der Logt van het lot van Henri. Hun huis was door anderen bezet en de huisraad was volledig verdwenen. Daardoor beschikte ze zelfs niet over een foto van haar echtgenoot. Pas toen zijn lichaam een jaar later werd opgegraven, bleek hij zijn persoonsbewijs nog op het lichaam te dragen en kon de foto daarvan gehaald worden. Hoewel de gemeente Den Haag en vooral de inmiddels opnieuw aangestelde burgemeester De Monchy in hoge mate schuldig aan zijn dood waren, hebben die geweigerd voor huisvesting voor vrouw en kind te zorgen.

Aantal arrestanten: 4
Vrouw: 1
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 3