Operatiën & Inlichtingen

Geschiedenis van de stay-behind organisatie Operatiën & Inlichtingen

Een geschiedenis van leugens, bedrog, moord en roof.

Afkortingen:

AIVD: Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst
ARP: Anti-Revolutionaire Partij
BBO: Bureau Bijzondere Opdrachten
BNV: Bureau Nationale Veiligheid
BVD: Binnenlandse Veiligheidsdienst
CABR: Centraal Archief Bijzonder Rechtspleging
CHU: Christelijk Historische Unie
CIA: Central Intelligence Agency
CPN: Communistische Partij van Nederland
CVD: Centrale Veiligheidsdienst
DDET: Door De Eeuwen Trouw
GDN: Geheime Dienst Nederland
KLM: Koninklijk Luchtvaart Maatschappij
KNIL: Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger
KVP: Katholieke Volks Partij
MI5: Military Intelligence, Section 5
NSB: Nationaal-Socialistische Beweging
O&I: Operatiën en Inlichtingen
PvdA: Partij van de Arbeid
PvdV: Partij voor de Vrijheid
PVV: Partij voor de Vrijheid
RAF: Royal Air Force
SD: Sicherheitsdienst
SDAP: Sociaal-Democratische Arbeiderspartij
SOAN: Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland
SS: Schutzstaffel
VVD: Vereniging voor Vrijheid en Democratie

Opeenvolgende organisaties:

SS Standarte Nordwest
Jagdverband Nordwest
Geheime Dienst Nederland
Weerwolf
Dienst Hacke-Elsinga
Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland
Operatiën & Inlichtingen

Inleiding

Er heeft in Nederland een zogenoemde stay-behind organisatie Operatiën & Inlichtingen (O&I) bestaan, die in 1951/1952 werd opgericht en in 1994 overhaast werd opgeheven. De organisatie heeft kans gezien tot vlak voor de opheffing strikt geheim te blijven.

O&I was een stiekeme voortzetting van de organisatie Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland (SOAN) die in 1951/1952 werd opgeheven. De Tweede Kamer had vragen gesteld in verband met de vele schandalen die rond SOAN aan het licht waren gekomen. De minister van Binnenlandse Zaken zegde daarop in 1951 aan de Tweede kamer toe dat de SOAN opgeheven zou worden, maar bedroog de Kamer door stiekem de organisatie voort te zetten als O&I. De opheffing van O&I gebeurde ook weer overhaast, omdat de Kamer vragen stelde in verband met aan het licht gekomen schandalen rond O&I. Mijn verwachting is dat ook O&I stiekem met een andere naam is voortgezet, om van het onderzoek naar de schandalen van zijn voorganger af te komen.

Naar aanleidng van vragen uit de Tweede Kamer stuurde de minister-president in 2024 naar aanleiding van Kamervragen een nietszeggend rapport waar alleen in stond dat alles strikt staatsgeheim was. De Kamer werd met een kluitje het riet in gestuurd. Maar desalniettemin stond in het rapport dat de organisatie O&I de periode 1946-1994 besloeg. Daarmee werd impliciet toegegeven dat er een of meer voorgangers waren geweest. Men zou kunnen denken dat die voorgangers achtereenvolgens het Bureau Nationale Veiligheid (BNV), Centrale Veiligheidsdienst (CVD) en Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) waren geweest, maar dan had als beginjaar 1945, 1947 of 1948 genoemd moeten worden. Bovendien waren dat geen stay-behind organisaties, maar organisaties om onwelgevallige groeperingen in de gaten te houden en de leden ervan te registreren en als het linkse organisaties betrof de leden daarvan uit overheidsfuncties te weren. Verder was er een voortzetting van de geheime agenten van Bureau Bijzonder Opdrachten (BBO) uit de Tweede Wereldoorlog, maar dat was ook geen stay-behind organisatie. Dus moet de voorganger iets anders zijn geweest. Er zijn wel twee organisaties geweest die qua doelstelling grotendeels overeenkomen met O&I, aar in de praktijk criminele organisaties waren. Dat waren achtereenvolgens de Dienst Hacke-Elsinga, opgericht in 1946, en de Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland (SOAN), opgericht in 1947, die claimden zich voor te bereiden op gewelddadige acties tegen communisten.

Verbazingwekkend is het gebruik van de Engelse term ‘stay-behind’ (achterblijver) voor deze Nederlandse organisaties. Deze term kwam pas najaar 1944 voor het eerst in Nederland in gebruik in een rapport met betrekking tot een verhoor van Pierre Sweerts door de Britse geheime dienst MI5, dat na de oorlog aan het Bureau Nationale Veiligheid werd toegestuurd (aanwezig in het archief BNV bij het Nationaal Archief). Deze Pierre Sweerts was een relatief onbelangrijk persoon van Belgische origine, maar waar wel van bekend is dat hij lid was van het Skorzeny-Kommando, Landsknechten, SOAN en de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Daarmee worden de woorden ‘stay-behind’ en Sweerts de sleutelwoorden om de geschiedenis van O&I te ontrafelen, evenals het woord ‘silent-killing’ (stilletjes doden) dat een paar keer in verband met Sweerts opduikt en dat uitstekend past bij de doelstellingen van O&I, dat ook beoogde om in geval van een crisis grote aantallen linkse personen te doden. Na Otto Skorzeny is Pierre Sweerts het beste voorbeeld van een stay-behind en tevens ook de meest gewelddadige en criminele.

De term ‘stay-behind’ slaat op opzettelijke achterblijvers als een vijandelijk leger oprukt. Deze stay-behind’s moeten dan operaties achter de vijandelijk linies uitvoeren. Het door de vijandelijke linies sluipen en dan acties uitvoeren, zoals de bevrijding van Mussolini, is in essentie gelijksoortig is aan die van een ‘stay-behind’, zodat de term ook voor dit soort personen wort gebruikt. In Nederland werd het begrip ‘stay-behind’ ook gebruikt voor personen die na een inval van de Sovjet Unie of een communistische (linkse) al dan niet democratisch machtsovername gewelddadige acties, sabotage, spionage en moordaanslagen zouden moeten uitvoeren. Er is overigens nooit sprake geweest van een intentie van de Sovjet Unie om Nederland te bezetten en de communisten hebben behalve deelname aan verkiezingen nooit ook maar de geringste voorbereiding tot een machtsovername gedaan, terwijl aanhangers van rechtse partijen (ARP, CHU, KVP, VVD en extreemrechte groepjes) wel een heel serieuze poging tot staatsgreep hebben gedaan en meerdere keren voorbereidingen tot een staatsgreep hebben gedaan. In verband met de CPN zijn nooit wapens of explosieven gevonden, terwijl dat wel het geval is bij aanhangers van de VVD, KVP, ARP, CHU en kleine extreemrechts partijen.

Met de genoemde sleutelwoorden ‘stay-behind’ en ‘silent-killing’ en verwante termen en de namen Skorzeny en Sweerts heb ik literatuuronderzoek gedaan naar de voorgeschiedenis van O&I, waarbij de continuïteit in het verschijnen van deze personen in verschillende stay-behind organisaties een leidraad vormde.

Bevrijding Mussolini

In 1943 rukten geallieerde troepen in Italië naar het noorden op. Er ontstond onenigheid over de capaciteiten van dictator Mussolini en zijn aftreden werd geëist, maar Mussolini weigerde. Op 25

25 juli 1943 ging hij voor overleg naar de koning en werd bij het verlaten van het paleis gearresteerd. Hij werd in een skihotel in het Gran Sasso-massief op meer dan tweeduizend meter hoogte gevangen gezet. Daarna begon Italië onderhandelingen met de geallieerden over een overgave of een aansluiting bij de geallieerden.

Hitler zag deze ontwikkelingen met ongenoegen. Hij gaf opdracht tot een bevrijdingsactie van Mussolini, zodat Italië of een deel daarvan toch bondgenoot bleef. De actie werd ‘Unternehmen Eiche’ genoemd. De actie werd uitgevoerd door een groep van 90 parachutisten en andere militairen onder leiding van de SS’er Otto Skorzeny. Ze maakten deel uit van het SS-Jäger-Bataillon 502. Mussolini werd per vliegtuig weggevlogen. Dit wordt tegenwoordig een stay-behind actie genoemd.

SS Standarte Nordwest

Hitler was zeer tevreden over de geslaagde actie en besloot tot de oprichting van een militair onderdeel dat er op gericht was acties achter vijandelijk linies uit te voeren. Het werd ondergebracht SS Standarte Nordwest dat een opleidingscentrum in Oranienburg had en als operatiegebied Nederland, België, Noord-Frankrijk, Denemarken en Noorwegen had. Er werden SS’ers afkomstig uit de genoemde landen getraind in vechtsporten, gebruik van zowel gebruikelijke als vreemde wapens, gebruik van explosieven, opblazen bruggen en een techniek die door de Engelsen ‘silent-killing’ werd genoemd naast zaken als bedienen van radiozenders, Morse-code, vervalsen van documenten en het vervaardigen van vals geld. Het onderdeel kwam onder leiding van Skorzeny en werd daarom ook wel Skorzeny-Kommando genoemd. Doordat het concentratiekamp Sachsenhausen (vaak Oranienburg genoemd) in de onmiddellijke nabijheid lag, lijkt het aannemelijk om te veronderstellen dat de silent-killing op weerloze gevangenen geoefend werd.

Een van de personen die in Oranienburg werd opgeleid was de Belgische SS’er Pierre Sweerts. Hij was in 1941 een communistische verzetsgroep in Brussel binnengedrongen en had de hele groep aan de Sicherheitsdienst verraden: niemand heeft het overleefd, zodat hij zich na de oorlog zelfs profileerde als communistisch verzetsman. Verder hield hij zich bezig met het opsporen en verraden van andere Belgische verzetsgroepjes, terwijl hij zich op grote schaal verrijkte met zwarte handel. Hij was leider van de zogenoemde bende van Maaskant die veel moorden pleegde; hij werd daarvoor na de oorlog ter dood veroordeeld. In de loop van 1943 kwam hij voor een opleiding tot stay-behind bij het Jagdverband Nordwest in Oranienburg.

Jagdverband Nordwest

Het Jagdverband Nordwest had ook een belangrijk centrum in Den Haag en was gevestigd op het landgoed Zorgvliet, maar ook naburige villa’s aan de andere kant van de Jacob Catslaan waren in gebruik. Het Jagdverband wierf en trainde SS-vrijwilligers die aan het Oostfront wilden gaan vechten tegen de communisten uit de Sovjet Unie. Vanaf 1943 werd het ook een stay-behind organisatie die acties achter de geallieerde linies voorbereidde en ook geheime agenten (spionnen) langs pilotenlijnen van het verzet via Spanje naar het Verenigd Koninkrijk liet reizen (Nederlandse inlichtingendienstmannen hebben daar van harte aan meegewerkt). Het centrum op Zorgvliet stond onder leiding van de Duitse SS’er Helmuth Pröbsting, die ook hoofd van de Sicherheitsdienst in Utrecht was. Vanaf eind 1943 verbleef Skorzeny regelmatig op Zorgvliet en Sweerts verbleef er vrijwel permanent. Sweerts hield zich voornamelijk met zwarte handel bezig, maar ook Pröbsting dirigeerde een netwerk van zwarte handel, waarbij een van zijn contacten Jongerius in Oudenrijn was. Jongerius was directeur van een automobielbedrijf dat speciale auto’s (bijv. brandweerauto’s) en aanhangwagens voor de Wehrmacht produceerde met een omzet van meer dan tien miljoen gulden (voor inflatie gecorrigeerd honderd miljoen Euro). De dagelijkse praktijk van zwarte handel werd overgelaten aan lager geplaatste personen als Gefreiter Friedrich Schallenberg. Al deze figuren streken er grote sommen geld door op.

Begin 1944 werden besprekingen gehouden tussen geheime diensten uit Duitsland, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Nederland. De plaatsen van de besprekingen waren aan het Como-meer (waarschijnlijk in of bij de Italiaanse exclave te noorden van het meer), Zürich en de hotels Carlton en Victoria in Amsterdam. Of een Nederlandse geheime dienst bij de eerste twee besprekingen vertegenwoordigd was, is niet bekend. De twee genoemde hotels in Amsterdam waren door de Duitse bezetter gevorderd voor het onderbrengen van officieren, zodat ze goed voor pottenkijkers afgeschermd waren. Naar de doeleinden van de besprekingen kan alleen geraden worden. Mogelijk hadden ze te maken met een complot om Hitler aan de kant te schuiven en dan gezamenlijk tegen de Sovjet Unie te gaan vechten. Daar voelden de Britten wel, maar de Amerikanen niet voor.

Over de personen betrokken bij de eerste twee besprekingen is niets bekend. Bij de besprekingen in Amsterdam waren van Duitse zijde in ieder geval Pröbsting, Skorzeny en Harster aanwezig, terwijl de Gefreiter Friedrich Schallenberg op een of andere manier ook aanwezig was (als bewaker, notulist of persoonlijk assistent van Pröbsting; hij was te onbelangrijk en te onnozel om aan de besprekingen te kunnen en mogen deelnemen). Verder is bekend dat er besprekingen in het Victoria hotel tussen het hoofd van de Duitse politie in Nederland Wilhelm Harster en ‘mr. Burger’ waren. Ik heb geen nadere gegevens gevonden wie die ‘mr. Burger’ was, maar over het algemeen werd in die tijd met ‘mr. Burger’ de prominente SDAP’er Jacobus (Jaap) Burger bedoeld. Dat is echter vreemd, want die Burger was toen al als Engelandvaarder naar Londen vertrokken en werd in het voorjaar van 1944 in de Londense regering opgenomen. Hoe hij dan tussen Londen en Den Haag op en neer had kunnen reizen is een raadsel.

Een van de onderwerpen van de besprekingen in Amsterdam was het tot stand brengen van een West-Europees stay-behind netwerk dat de naam ‘Wehrwolf’ kreeg (in het Engels ‘Werewolf’ en in het Nederlands ‘Weerwolf’). Het officiële doel was een militaire organisatie die ondergronds zou opereren als de Sovjet Unie naar West-Europa zou oprukken. Een Sovjet-bezetting was echter een uitermate onwaarschijnlijk scenario, omdat het de Sovjet Unie in oorlog zou brengen met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk die tegen die tijd grote troepenconcentraties in Duitsland zouden hebben. Het werkelijke doel van Wehrwolf was dan ook hoogst waarschijnlijk om na de Duitse capitulatie communistische omwentelingen in West-Europese landen, al dan niet democratisch tot stand gekomen, met terreur te hinderen en schade toe te brengen. In Nederland kwam de actie Weerwolf in april 1945 van de grond. De actie werd ook voor leden van de Duitse bezetting strikt geheim gehouden, want speculeren over een capitulatie was een vorm van defaitisme waarop de doodstraf stond.

Geheime Dienst Nederland

De Haagse afdeling van de verzetsgroep Geheime Dienst Nederland (GDN) werd in de zomer van 1944 gepenetreerd door de Sicherheitsdienstmedewerker Reinder Zwolsman. Zwolsman was toen voornamelijk bezig met zwarte handel waarbij hij werd ondersteund door een peloton van tien marechaussees, waarbij hij een deel van de winst aan leden van de Sicherheitsdienst moest afstaan. De in april 1944 gedropte geheime agent Johannes Steman kwam ook bij de GDN en verzorgde een radioverbinding met Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO) in Londen, het is onduidelijk of hij speciaal voor het contact met GDN uitgezonden was. Er werden weinig maatregelen genomen om uitpeilen tegen te gaan, want men wist dat de afdeling Abwehr van de Sicherheitsdienst hen in bescherming nam. Kennelijk was Steman daar niet van op de hoogte, want hij protesteerde er regelmatig tegen de risicovolle houding. Bij dat radioverkeer zorgde Zwolsman ervoor dat de berichten bij Joseph Schreieder, chef van de afdeling Abwehr, kwamen. Schreieder schreef de antwoorden en Zwolsman zorgde ervoor dat die weer bij Steman kwamen voor verzending naar Londen. Het was een procedure die ook bij het Englandspiel gevolgd werd, zodat dit een tweede versie van dat Spiel genoemd kan worden. In dit tweede Spiel werd behalve elkaar bedriegen deels ook samen gewerkt. Die samenwerking lijkt samen te hangen met de Aktion Wehrwolf, want de in die Aktion ingewijde Ton Wolf gaf aan zijn document de naam Weerwolf en refereert in dat document onder andere aan de volgende activiteit. Er werd afgesproken dat de RAF grote hoeveelheden wapens, onder meer 500 stenguns, zou droppen bij Nieuwkoop. Vanwege de omvang waren er vier droppings nodig op 10 en 11 maart 1945. Zwolsman kreeg van de Sicherheitsdienst een aantal vrachtwagens ter beschikking inclusief benzine en papieren om de wegcontroles te kunnen passeren. Hij haalde de wapens op en bracht ze naar de Ursulakliniek waar ze bewaakt werden door een groep SS’ers die onder bevel van de Abwehr stonden. De bedoeling was dat na de Duitse capitulatie de wapens aan leden van de Ordedienst en Duitse militairen zouden worden uitgereikt en dat die op een groot aantal plekken in Den Haag positie zouden innemen om een eventuele vanuit de bevolking samengestelde regering met een groot bloedbad te verjagen. Het was een afspraak tussen BBO en Abwehr die precies in de doelstellingen van samenwerking binnen de Aktion Wehrwolf paste (details over de wapens en de posities kunnen in het CABR-dossier van Zwolsman gevonden worden; het opmerkelijke feit werd door geschiedvervalser Lou de Jong verzwegen; ook op het leugenplatform Wikipedia werd deze informatie door trollen van de AIVD tegen gehouden).

Overigens werd Steman bij toeval op zijn zendadres in Rijswijk door landwachters ontdekt en gearresteerd. Hij kwam op een lijst van Todeskandidaten te staan, omdat hij op het moment van arrestatie een wapen in bezit had (hij was het net aan het schoonmaken). Het heeft Schreieder veel moeite gekost om Steman eerst van die lijst te krijgen en vervolgens vrij te krijgen om hem weer vanaf april 1945 opnieuw te kunnen laten zenden. Het probleem voor Schreieder was dat door de extreme geheimhouding mochten andere Sicherheitsdienstonderdelen niets van de operatie weten, zodat hij de vrijlating niet zomaar kon eisen.

Wehrwolf

De Aktion Wehrwolf is daadwerkelijk van start gegaan. In 1945 en 1946 werden verschillende groepjes van Wehrwolf ontdekt en gearresteerd. Het waren zwaar bewapende voormalige Nederlandse SS’ers. In de buurlanden waren ook Weerwolf-bendes actief met aanslagen; de bedoeling was om onrust te scheppen en zo een sfeer te creëren voor een gewelddadige politieke omwenteling naar een rechtse dictatuur. Dat een door de Nederlandse overheid georganiseerde activiteit toch tot arrestaties leidde, is niet vreemd. Ook hier werd extreme geheimhouding aangehouden, want samenwerking met de voormalige bezetter en het bewapenen van SS’ers viel na de oorlog politiek niet te verkopen, zodat de ene politiedienst Weerwolf bestreed, terwijl een andere er juist mee samenwerkte. Er zijn dan ook geen berichten over een eventuele berechting van de Nederlandse Weerwolf-arrestanten.

Dienst Hacke-Elsinga

In 1946 werd de Dienst Hacke-Elsinga opgericht. Hacke was een vooraanstaand lid van de extreemrechtse Partij voor de Vrijheid (PvdV; de huidige PVV is ernaar vernoemd), een voorganger van de VVD. Elsinga was tijdens de oorlog leider geweest van de knokploeg José die zich voornamelijk met roofovervallen ten eigen bate had bezig gehouden en door zich te profileren als anticommunistisch steun van de Ordedienst kreeg. De bedoeling was een anticommunistische militante organisatie te creëren, die op termijn communisten gewelddadig zou aanvallen, en om een rechtse dictatuur te vestigen. De Dienst hield zich voornamelijk bezig met criminele activiteiten, zoals zwarte handel, smokkel, diefstal van nalatenschappen van niet teruggekeerde rijke Joden (diamantairs), etc. De diefstal van de diamanten zou je een antisemitische activiteit van de VVD kunnen noemen. (eigenlijk zou ieder huidig VVD-lid 200.000 Euro schadevergoeding aan de Joodse gemeenschap moeten betalen).

Ook in 1946 werd de paramilitaire groep Landsknechten opgericht. De leden waren voornamelijk oud-militairen en leden van de Ordedienst, maar ook stay-behind Pierre Sweerts was er aan verbonden. Men zou de Landsknechten als een stay-behind organisatie kunnen beschouwen. Ze bereidden een staatsgreep voor om een extreemrechtse dictatuur te vestigen. Hun belangrijkste oogmerken waren anticommunisme en tegenhouden van de onafhankelijkheid van Indonesië. De staatsgreep ging niet door, vermoedelijk wegens gebrek aan financiële middelen.

Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland

In 1947 werd de Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland (SOAN) opgericht door Stikker die voor de PvdV lid van de Tweede Kamer was. Hij was directeur van de Heineken Brouwerijen. Stikker was in 1948 medeoprichter van de VVD en werd minister van Buitenlandse Zaken. De SOAN was in zekere zin een voortzetting van de Dienst Hacke-Elsinga, maar er werden ook leden van de organisaties Landsknechten en Weerwolf in opgenomen, zodat het ook een paramilitaire component had. De belangrijkste doeleinden waren het vestigen van een extreemrechtse dictatuur, opsluiting van communisten (mogelijk vermoorden), met alle middelen de onafhankelijkheid van Indonesië bestrijden en bovenal rijk worden door criminele activiteiten. De vooroorlogse minister van Oorlog Deckers, die tijdens de oorlog kind aan huis bij de Sicherheitsdienst was, kreeg er een leidinggevende functie in. De leden liepen rond met dikke bundels bankbiljetten en de corrupte regering van de oorlogsmisdadigers Beel en Drees, verantwoordelijk voor de gruwelijke massamoorden op tienduizenden mensen in Nederlandsch Indië, verleende belastingvrijstelling voor de vette salarissen die SOAN uit de criminele activiteiten betaalde. Er ontstond veel onenigheid over de verdeling van de roofbuit, die uitgevochten werd met moorden op eigen leden en leden van concurrerende organisaties. De criminele activiteiten bestonden uit zwarte handel, smokkel, diefstal van nalatenschappen van niet teruggekeerde rijke Joden, diefstal uit vijandelijke vermogens en vermogens van oorlogswinstmakers die verborgen waren, naar Nederland terughalen van door de Duitsers geroofde goederen en vervolgens ten eigen bate verkopen, opknappen van oorlogsvliegtuigen die contractueel gesloopt moesten worden en vervolgens verkopen aan het KNIL in Nederlandsch Indië, uit door oorlogshandelingen beschadigde bankkluizen geroofde effecten naar het buitenland smokkelen en daar verkopen (in Nederland verkopen was onmogelijk vanwege de ingestelde controle op de nummers, in het buitenland kon het wel omdat de aandelen verkocht konden worden door ‘toonder’). De opbrengst werd op meer dan 500 miljoen gulden geschat, wat voor inflatie gecorrigeerd nu ongeveer drie miljard Euro is. De roofpartijen waren zo omvangrijk dat de SOAN vier Liberty-schepen had varen om de spullen naar het buitenland over te brengen. Bij de smokkel van geroofde diamanten werd gebruik gemaakt van de diensten van KLM-personeel. Toen een KLM-toestel in 1948 in Prestwick neerstortte lag het veld vol met diamanten en werd er ook een busje diamanten gevonden. Toen een SOAN-lid op 25 juli 1950 in Scheveningen in zee verdronk vond men in zijn achteloos op het strand achtergelaten kleren fl. 3511,76 vergelijkbaar met 22.000 Euro heden ten dage.

Ondanks de criminele praktijken, ondanks dat door de SOAN ontvoeringen en moorden op ministers gepland werden en ondanks dat een moordaanslag op een Indonesische onderhandelingsdelegatie gepland werd, verordende minister-president Beel dat den Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) met SOAN moest samenwerken. Het SOAN lid, SS’er, in België ter dood veroordeelde massamoordenaar en zwarthandelaar Pierre Sweerts kreeg zelfs een baan bij de BVD.

In 1947 wilde ARP-voorman Gerbrandy met steun van de SOAN een staatsgreep plegen. Er stonden 15.000 militairen in Den Haag gereed. Gerbrandy lichtte een paar dagen voor de staatsgreep koningin Wilhelmina in en die wees het af, waarna de staatsgreep afgeblazen werd. Wilhelmina vreesde vermoedelijk dat bij koninklijke steun een mislukking of latere terugdraaiing ook het einde van de monarchie zou kunnen betekenen. Een paar jaar later zou KVP-leider Romme een poging doen om koningin Juliana in de psychiatrische inrichting van de Ursulakliniek te laten opsluiten en Prins Bernhard tot regent of stadhouder te benoemen, maar daar werd ook door onvoldoende steun van afgezien. Hieruit kan worden geconcludeerd dat niet de belasterde CPN staatsgevaarlijk was, maar juist de partijen VVD, KVP en ARP en die hadden dan ook net zo als de NSB verboden moeten worden.

Op 10 mei 1949 werd de Haagse burgemeester Visser op Schiphol aangehouden, omdat hij bij terugkeer uit Zürich betrapt werd op het smokkelen van een grote som gelds. Het geld zat in een enveloppe gericht aan minister-president Beel. Er kwam aan het licht dat hij het geld verkregen had van de rekening van de collaborateur en NSB’er Bonté bij een Zwitserse bank door een valse handtekening te zetten. Het ging om 50.000 gulden, waarvan hij zich al 5.000 gulden had toegeëigend. De bezittingen van Bonté waren in beslag genomen vanwege zijn collaboratie; maar de staat had vanwege het Zwitserse bankgeheim niet bij het in Zwitserland gestalde vermogen van Bonté kunnen komen. Bonté zat daarom zonder geld en mocht ook niet het land uit. Visser en zijn assistent Bos waren door de staat aangesteld als beheerders van het vermogen van Bonté. Bonté vroeg Visser om geld van zijn Zwitserse bankrekening te halen. Visser reisde daarvoor drie keer naar Zürich en een keer naar Wenen. Waarschijnlijk haalde hij iedere keer 50.000 gulden van de bank. Het geld was bestemd voor de SOAN, maar Visser stak grote sommen geld in eigen zak. Dus het ging niet alleen om deviezensmokkel, maar vooral diefstal ten koste van de Nederlandse staat, valsheid in geschrifte, zetten van een valse handtekening, bedriegen van Bonté en fraude met vakantiedagen (hij had geen vakantie opgenomen voor zijn privéreizen). De arrestatie werd eerst geheim gehouden, maar lekte toch spoedig uit. Daarna kwam het corrupte drietal minister-president Beel, viceminister-president Drees en minister-president Van Maarseveen met spoed bijeen in de woning van Drees en ze bekonkelden dat Visser moest aftreden en dat hij alleen voor de deviezensmokkel voor de economische rechter gebracht zou worden (deze rechter mocht geen strafzaken als diefstal behandelen). Tijdens de rechtszaak getuigden achter gesloten deuren minister van Justitie Van Maarseveen en enkele ambtenaren van de Binnenlandse Veiligheidsdienst; het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst Crabbendam weigerde te getuigen en beriep zich op zijn ambtsgeheim. Door deze getuigen is het overduidelijk dat de deviezensmokkel bijzaak was en dat het ging om criminele activiteiten in het kader van inlichtingendiensten, waarbij de ministers en de Binnenlandse Veiligheidsdienst medeplichtig waren (of hoofddader waren) met als achtergrond een onwettige anticommunistische actie. Na hoger beroep werd Visser definitief veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf en 20.000 gulden boete, wat vanwege de grote diefstallen een lachwekkend lage straf was (in het leugenplatform Wikipedia werd deze informatie door trollen van de AIVD verwijderd). Op zich is dit incident niet zo belangrijk, maar door de geheimhouding en het vernietigen van veel documenten, is het een van de weinige zaken die de corruptie, criminaliteit, de antidemocratische en staatsgevaarlijke houding van de leden van de regering, de veiligheidsdiensten en top van de regeringspartijen (KVP, PvdA, VVD, ARP en CHU) zo duidelijk in beeld brengt.

Door de roof- en moordpartijen werd de SOAN zo in diskrediet gebracht dat de minister van Binnenlandse Zaken Van Maarseveen in 1952 aan de Tweede Kamer toezegde dat de SOAN opgeheven zou worden. Normaal gesproken zou een rechter een criminele organisatie kunnen verbieden, maar doordat de minister sprak over opheffen, wordt duidelijk dat SOAN niet langer een onderdeel van de VVD was, maar inmiddels een staatsinstituut was geworden.

Operatiën & Inlichtingen

In 1952 werd de stay-behind organisatie Operatiën & Inlichtingen (O&I) opgericht. Het was een gereorganiseerde voortzetting van SOAN in strijd met de toezegging aan de Tweede Kamer. Het officiële doel was om in het geval van een Russische bezetting aanslagen te plegen en een soort guerrilla-oorlog te voeren. Zo een bezetting was echter erg onwaarschijnlijk omdat de Russen onvoldoende mankracht hadden om de hele bevolking van Europa onder controle te houden en bovendien een Russische aanval tot een atoomoorlog zou leiden waardoor er in Europa alleen maar puinhopen over zouden blijven, waarmee tegelijkertijd O&I samen met de rest van de bevolking totaal van de kaart zou zijn geveegd. Het werkelijke doel kan dan ook niet anders zijn geweest om een al dan niet democratisch tot stand gekomen communistische omwenteling te bestrijden of om op een gunstig moment een rechtse dictatuur te vestigen (en passant zou koningin Juliana van de troon geveegd worden). Ook had O&I een executielijst van te vermoorden communisten, waar naar schatting enige tientallen namen op voorkwamen. De leden van O&I moesten bereid zijn om mensen te doden.

In publicaties heden ten dage wordt gesteld dat O&I in 1946 werd gesticht met als leden geheime agenten van BBO. Echter die geheime agenten waren geen stay-behinds, maar spionnen wat iets heel anders is. Het kan heel goed mogelijk zijn dat gebruik is gemaakt van de instituten die voor geheime agenten in het leven waren geroepen en dat daarom dat oprichtingsjaar wordt opgegeven. O&I als stay-behind organisatie is opgericht naar aanleiding van het opheffen van SOAN, met incorporatie van delen uit eerdere organisaties zoals BBO, Landsknechten, SOAN en DDET.

O&I wist extreme geheimhouding door te voeren, zodat het tientallen jaren duurde voordat het bestaan aan het licht kwam. De leden kregen van SOAN een belastingvrij vorstelijk salaris betaald, dat ze in eerste instantie in een gesloten enveloppe aangereikt kregen. Later werd hun salaris uitbetaald door de Stichting 1940-1945, wat in strijd met de reglementen van de Stichting was. Deze constructie maakt wel duidelijk dat de Stichting een mantelorganisatie van de BVD was. Doordat de maatschappelijk werksters bij veel voormalige communistische verzetsmensen twee keer per maand over de vloer kwamen, konden ze communistische verzetsmensen verleiden om te vertellen over hun politieke activiteiten en hun contacten met andere communisten. Ook de gezellige bijeenkomsten en uitstapjes vormden een goed gelegenheid voor uithoren. De rapportages daarover vormden voor de BVD een geweldige informatiebron (de weerslag daarvan kan sinds kort gevonden worden in de vrijgegeven BVD-dossiers) en konden de grote kosten van het informatie verzamelen verhuld worden als geestelijke steun voor verzetsmensen.

Zoals de oorspronkelijk opzet van de stay-behind organisatie Weerwolf een Europees netwerk was, ging O&I ook deel uitmaken van een Europees netwerk., dat tegenwoordig bekend staat als ‘Gladio’. Die naam is feitelijk onjuist, omdat die alleen betrekking had op een soortgelijke organisatie in Italië. In Italië is die organisatie berucht geworden door een terreurbomaanslag in Milaan met 17 doden, een bomaanslag op het station in Bologna met 85 doden en de moord op de voormalige premier van Italië Aldo Moro. Deze terreurdaden werden toegeschreven aan de terreurbeweging ‘Rode brigade’, om zo steun proberen te verkrijgen voor het vestigen van een rechtse dictatuur om de algemeen verafschuwde Rode Brigade te bestrijden. Als eenmaal in een West-Europees land zo een dictatuur gevestigd was, kon die in principe ook naar ander landen geëxporteerd worden.

Op 29 augustus 1991 stapten de topcriminelen Mieremet en Klepper het politiebureau in Alkmaar binnen en vroegen aan de politie of ze hen wilden opsluiten. Ze waren bang voor een moordaanslag uit de onderwereld en een politiecel was voorlopig een veilige plek. Ze kregen te horen dat dat niet zomaar kon. Mieremet gaf de autosleutels af en zei ‘kijk maar in de kofferbak’. De politieman ging kijken, zag een aantal kalashnikovs en handgranaten, keerde terug en zei: ‘weet je wel dat dat niet mag, ik sluit jullie op’. De wapens werden gecontroleerd op hun nummers, maar die waren er niet en er waren ook geen vijlsporen. Daarmee was duidelijk uit welke richting de wapens kwamen: van een inlichtingendienst. De wapenindustrie maakt speciale series vuurwapens zonder nummer die alleen aan officiële inlichtingendiensten worden geleverd. Het werd duidelijk dat de wapens afkomstig waren van een depot in de Scheveningse Bosjes, niet ver van het hek van tennisvereniging De Bataaf waar nu een parkeerplaats voor bussen van Madurodam is (oorspronkelijk werd de plek aan alle kanten afgedekt door dicht struikgewas (eigen waarneming in de jaren vijftig)). Het depot was leeggehaald en er waren afgedankte wasmachines in gestort. De leeghalers waren blijkbaar op de hoogte met het feit dat het depot zo nu en dan met een metaaldetector gecontroleerd werden, zonder verder te graven om te kijken wat voor metalen voorwerpen het waren. Dit gaf de leeghalers de gelegenheid om nog meer depots elders in Nederland leeg te halen. Deze gang van zaken wijst er op dat de leeghalers bekend waren met de plaatsen waar depots waren en hoe er mee werd omgegaan. Deze kennis was alleen bekend aan leden van O&I, want die moesten de depots in geval van een zogenaamde ‘Russische bezetting’ leeg halen en dat kan alleen als je weet waar ze zijn. Daarmee wordt duidelijk dat Mieremet zelf lid van O&I was of dat hij zeer nauwe banden met een lid van O&I onderhield. Net zoals bij de voorganger stay-behind organisatie SOAN gingen de geheime activiteiten van O&I gepaard met grote criminaliteit.

Nadat het bestaan van O&I aan het licht kwam, is er langzaam maar zeker wat informatie naar buiten gelekt. O&I zou uit 350 personen hebben bestaan. Ze zouden uit het verzet afkomstig zijn. Dat laatste is in ieder geval flauwekul: voor zover ze een binding met de Tweede Wereldoorlog hadden, waren het militairen (bijv. lid geweest van de Landsknechten), geheime agenten, leden van de Ordedienst en leden van de criminele knokploegen. Echte verzetsmensen zaten er niet of nauwelijks in. In de eerste plaats omdat een groot deel van het verzet uit min of meer linkse mensen bestonden zoals communisten en leden van de Paroolgroep; die waren voor de extreemrechtse lieden die O&I aanstuurden totaal onaanvaardbaar. Maar ook leden van het gewapende deel van de Trouw-groep werden vaak onbetrouwbaar geacht, want dat waren mensen die voor principes de wapens wilden oppakken. Omdat er werd voortgebouwd op de SOAN zaten er in eerste instantie in ieder geval veel zwarthandelaren bij en leden van de criminele knokploegen, die gespecialiseerd waren in gewapende roofovervallen.

De leden kregen een training in wapengebruik en omgaan met explosieven. Bij het wapengebruik werd geleerd hoe mensen gedood moesten worden en bij het omgaan met explosieven hoe men een gesloten gebouw geforceerd binnen kon komen. Ideale kennis voor de onderwereld. Verder kregen ze een kistje met kleine vuurwapens, munitie en 25.000 gulden (vergelijkbaar met nu 100.000 Euro). Tegenwoordig wordt gesteld dat de gewone leden niet betaald werden, maar er zijn interviews van verwanten in de pers verschenen dat de leden een enveloppe met geld aangereikt kregen en dat later door de Stichting 1940-1945 salarissen werden uitbetaald.

Verder werden er geheime opslagplaatsen aangelegd, die caches genoemd werden. Er kwamen er 39 met ieder veertig kisten met militair materiaal. En er kwamen 15 caches met waardevolle zaken zoals contant geld, goud en edelstenen (zouden die SOAN afkomstig zijn en daarmee van vermoorde Joden geroofd zijn?). In de kisten zaten pistolen, revolvers, mitrailleurs, handgranaten en explosieven. Verder zaten er in de caches valse identiteitspapieren. Achteraf werd toegegeven dat er bij elkaar veertig miljoen gulden (nu ongeveer 55 miljoen Euro) in de caches zat, maar wat de waarde van het goud en de edelstenen was, is niet bekend. Mieremet c.s. konden per leeggehaald cache met waardenzaken, omgerekend naar nu, vier miljoen Euro verkrijgen plus een hoeveelheid goud en diamanten, bij elkaar vermoedelijk meer dan tien miljoen Euro.

Soeharto

Begin jaren zestig begon de Amerikaanse CIA met stay-behind acties om het bewind van Soekarno te ondermijnen en tevens zijn bondgenoot Nederland te bedonderen door te bewerkstelligen dat Nederlands Nieuw Guinea bij Indonesië gevoegd werd (de Verenigde Staten waren zeer geïnteresseerd in de kostbare grondstoffen). Voor het oprichten van een stay-behind organisatie werd de inmiddels uit de Belgische gevangenis vrijgelaten Pierre Sweerts ingeschakeld, die ook betrokken was bij de Zuid-Molukse organisatie Door De Eeuwen Trouw (DDET). Door de manipulaties kwam Soeharto na een staatsgreep aan de macht, die zoals de CIA wenste, begon met een massamoord op drie miljoen Indonesische communisten, waarbij een stay-behind organisatie actief bij de massamoorden betrokken was. Nederlandse Inlichtingendienst waren hierbij betrokken door namen van Indonesische communisten met contacten in Nederland te leveren. Door de betrokkenheid van Sweerts is het hoogst waarschijnlijk dat O&I een rol heeft gespeeld bij het tot stand komen van de staatsgreep. Immers, een in Duitsland opgeleide Belgische stay-behind verwacht je alleen in Indonesië als die een band heeft met een Nederlandse stay-behind organisatie en dat kan niet anders dan O&I zijn geweest.

Nawoord

Veel van de heden in omloop zijnde verhalen over O&I zijn afkomstig vanuit de Inlichtingendiensten en die zijn zoals gebruikelijk totaal onbetrouwbaar: het zijn pertinente leugens. Ik heb iemand van een inlichtingendienst nog nooit op een waarheid kunnen betrappen (voor BVD-‘historicus’ Dick Engelen heb ik de onbetrouwbaar kunnen aantonen doordat hij niet vermeld dat BVD-hoofd Crabbendam begin november 1940 voor het eerst bij een anticommunistische inlichtingendienst werd benoemd door de Duitse bezetter, met 100 dode communisten als gevolg, betrokken bij de arrestatie van leden van de Stijkelgroep en de uitlevering van George Elders van de verzetsgroep De Geuzen aan de Sicherheitsdienst met diens dood als ultiem gevolg, en dat hij liegt dat Crabbendam voor de oorlog voor een inlichtingendienst heeft gewerkt).

Opmerkelijk is dat de SOAN werd opgericht door Heineken-directeur Stikker, dat het SOAN-lid Jan Arie de Groot (‘Jos de killer’) die betrokken was bij de moord op Kitty ten Have een Heineken-functionaris was en dat vervolgens het einde van O&I gepaard ging met de ontvoering van Heineken himself door Mieremet’s gabber Holleeder. Dit lijkt allemaal te toevallig.